Volkskrant 23 januari 1995

door RONALD OCKHUYSEN


Het dagboek van Anne Frank van Francis Goodrich en Albert Hackett. Vertaling en bewerking: Mette Bouhuys. Regie: Arda Brokman. Tournee t/m juni....

Koket, boordevol energie, raast Anne, gestoken in overbekend rokje en truitje, over het toneel. Ze praat veel en snel, en soms, wanneer ze ze zich vermaakt, schreeuwt ze het uit van plezier. Anne is een echte puber: ze stoeit met haar uiterlijk, verzet zich tegen volwassenen en denkt alles beter te weten. Desondanks is ze het meest aanstekelijke personage dat in Het dagboek van Anne Frank rondloopt.

Een zware taak wachtte Cléo Dankert nadat zij uiteindelijk, na een auditieronde die de makers tot wanhoop dreef, als Anne Frank was gecast. Anne Frank, ja, die schreef een dagboek dat iedereen, al was het maar omdat het zo hoort, wel eens heeft gelezen. Voor het overige roept die naam bij het toneelpubliek vooral associaties op met Jip Wijngaarden. Zij was het die het toneelstuk tien jaar geleden, onder aanvoering van Jeroen Krabbé, tot een indrukwekkende ervaring maakte.

Debutant Cléo Dankert met een tien jaar oude acteerprestatie vergelijken, is nonsens. Niettemin neemt iedere bezoeker die de voorstelling in 1984 zag de herinnering aan Wijngaardens Anne mee naar de schouwburg. Voor hen en voor de onbevangen toeschouwers zal het gulzige enthousiasme waarmee Cléo Dankert te keer gaat een welkome binnenkomer zijn geweest.

Regisseur Arda Brokman heeft Dankert dan ook ruim baan gegeven. Wanneer Anne verliefd wordt op Peter van Daan, bijvoorbeeld, krijgt Dankert gelegenheid flink uit te pakken. Ze mag aan de haal met een forse b.h. waarin ze een paar appels stopt. Daarna wankelt ze op veel te hoge hakken naar Peters zolderkamertje, de afkeurende blikken van haar medebewoners trotserend. Een vermakelijke scène levert zo'n verkleedpartij op, er mag dan gelachen worden, maar dramatisch deugen doet het niet.

Anne Frank wordt door dit soort scènes alles behalve een meisje dat toevlucht zoekt in haar dagboeken. Ze is meer een wervelwind, een stronteigenwijs kind dat ieders hart steelt. Begrijpelijk is het wel dat Brokman de aandacht op Anne focust; de rest van de cast komt niet verder dan het invullen van de rollen. Sommigen, Ellis van den Brink als mevrouw van Daan, Tine Joustra als Miep Gies en ook René Retel en Mattijn Hartemink gaat dat keurig af, anderen laten het afweten.

Zo is de keuze voor Boudewijn de Groot, die Otto Frank speelt, ongelukkig. De Groot degradeert Otto Frank tot een onzichtbaar personage.

Josée Ruiter komt als de beschaafde Edith Frank beter uit de verf. Niet dat ze veel te doen heeft, pas tegen het slot, wanneer Edith Frank de aanwezigheid van de familie van Daan niet langer verdraagt, mag zij tot een explosie komen. Maar die explosie is er dan ook, haar wanhoop is wars van valse sentimenten.

Dat kan van het stuk, dat het Amerikaanse echtpaar Goodrich en Hackett in 1955 schreef, niet worden gezegd. Zo vlak na de oorlog diende elke onduidelijkheid over de bedoelingen van de makers uitgesloten te worden. In dit stuk staan goede mensen tegenover slechterikken; de joden tegen over de Nazi's en in het Achterhuis, de samenleving in het klein, de nobele familie Frank tegenover de hebberige familie van Daan.

Het dagboek van Anne Frank zal een groot publiek naar het theater lokken, een publiek dat vijftig jaar na de bevrijding stil wenst te staan bij een moordpartij die jaren ongestoord voort kon gaan. Die bezoekers zullen niet teleurgesteld worden, want de voorstelling onderhoudt alleen al door de buitelende Cléo Dankert. Het is echter te hopen dat bij een volgende herdenking een jonge toneelschrijver de kans krijgt het dagboek voor toneel te bewerken.