Veluwepost 30 nov 2009

 

Junushoff Er zijn mensen die geen enkele aankondiging nodig hebben. Die al zoveel bekendheid genieten dat ze zonder moeite een zaal kunnen vullen. Zo iemand is Boudewijn de Groot. Op dit moment toert hij met zijn band door Nederland met het programma Wilde Jaren. Vorige week vrijdagavond was hij in Wageningen en speelde hoe kan het ook anders, voor een uitverkochte zaal.

 

bron: www.deweekkrant.nl/artikel/2009/november/30/de_wilde_jaren_van_boudewijn

Door Martin Brink

 

 

Het is een mix van oude en nieuwe liedjes. Natuurlijk, Boudewijn leunt sterk op zijn verleden dat teruggaat naar de jaren zestig. Jaren waarin hij menig protestliedje liet horen, gevoelige songs bracht en het een tijd was waarin hij naar zijn zeggen niet wist wat hij moest doen. ,,Ik ben maar gaan zingen,´´ merkt hij op. Die herkenbare stem heeft hij nog steeds op zijn 65ste jaar en veel van die oude songs komen in zijn programma terug.
Het is ook een hommage aan Lennart Nijgh, de tekstschrijver die een paar jaar geleden overleed en die de vaste tekstleverancier van Boudewijn was. Met name voor de pauze zijn het die oude songs die voor veel herkenning zorgen. Ze zijn ingebed in een nieuwe setting. Soms zingt Boudewijn, net als vroeger solo en begeleidt hij zichzelf op gitaar en met de mondharmonica, vaker nog komt zijn begeleidingsband van vijf personen aan te pas. Het geeft een extra dimensie. Het is een feest van herkenning voor de aanwezigen die net als Boudewijn hun wilde haren hebben verloren, die grijs zijn geworden of enigszins kalend zijn.
Het wordt bij vlagen spectaculair, vooral als de muzikanten een solostuk inzetten of improviseren. Dan is het de begeleidingsband die de rol overneemt. Maar even soepel als het wordt ingezet neemt Boudewijn de regie weer over. Het is de routine en souplesse van de muzikant. Melancholisch wordt hij direct na de pauze. In zijn 'Indisch blokje' zingt hij een tweetal gevoelige nummers over zijn moeder. Die heeft hij nooit gekend., Zij stierf een jaar na zijn geboorte in 1945 in Nederlands-Indië. Boudewijn is trots op waar hij vandaan komt, hoewel hij nog met veel vragen zit. Die komen de laatste jaren naar boven. Hij vertelt en zingt er over. De vragen zullen blijven bestaan. Die vrouw die uit professie danste als een vlinder, zal hij nooit leren kennen.
Een bijzondere rol is ook weggelegd voor pianist Ernst Jansz, ooit de oprichter van de popgroep Doe Maar, Ook Jansz heeft Indische roots. Hij mag het slaapliedje Nina Bobo in een eigen versie weergeven. Het is een ode aan zijn moeder die hem amper nog herkent.
Boudewijn wil graag terugkomen in Wageningen, zo geeft hij aan. Meteen maar boeken dus. Succes verzekerd.