HUMUS no. 3 | 2009

 

Als kind ging Boudewijn de Groot naar de zondagsschool, maar van het bestaan van een almachtige God hebben ze hem daar niet kunnen overtuigen. Al vijfenveertig jaar zingt de bekende Nederlandse muzikant over kleine
en grote dingen in het leven. Hij is meer een man van gevoel en van langzaam gerijpte overtuigingen dan van breed uitgedragen ideeën. Het is bijna niet denkbaar dat er volwassen Nederlanders zijn die Boudewijn de Groot niet kennen.

 

door: Heleen Schoone en Roeland Ensie

 

Misschien heeft niet iedereen zijn recente werk gehoord, maar ouderen kunnen grote hits als
‘Welterusten, mijnheer de president’, ‘Testament’ en ‘Jimmy’ nauwelijks gemist hebben. En anders is er altijd nog ‘Avond’, het lied dat in 2005 nummer 1 werd in de Top 2000 van Radio 2. Zijn grote succes in de jaren zestig en zeventig werd opgevolgd door een lange periode buiten de schijnwerpers. In 1991 kwam De Groot als acteur en muzikant terug in de publieke aandacht, met een hoofdrol in de musical Tsjechov. Na succesvolle tournees door
Nederland en België nam hij in 2008 een jaar vrij. Dit theaterseizoen trekt hij met zijn programma Wilde Jaren weer langs de Nederlandse theaters. De Groot woont in Heemstede, heeft drie volwassen kinderen en zes kleinkinderen.

Het leven van Boudewijn de Groot begon op Java, in 1944. Zijn moeder overleed in het jappenkamp toen hij een jaar was. Van 1945 tot 1952 woonde hij bij een oom en tante in Haarlem. Zijn zusje en broertje werden opgenomen in twee andere pleeggezinnen. In 1952 werden de kinderen herenigd met hun vader en zijn nieuwe vrouw.

 

Hoe was het gezin van je tante?
Tante Alie was de tweelingzuster van mijn vader. Ze had zelf twee grote kinderen. De oudste was al in militaire dienst en de jongste ging het huis uit toen ik een jaar of vijf was. Het was een zeer bescheiden gezinnetje, tweehoog in Haarlem. Geen uitgesproken armoe maar we hadden het niet breed.


Werd je opgevoed met religie?
Mijn tante was niet gelovig. Ik werd wel naar de zondagsschool gestuurd maar dat kwam denk ik meer vanuit mijn vader, hoewel hij ook niet gelovig was. Mijn tante was een heel lieve vrouw met respect voor andere mensen, bescheiden. Ze heeft me bijgebracht hoe ik me moest gedragen. Niet zozeer met wijze lessen of preken
maar met corrigerende opmerkingen als ik stout was of iets vervelends zei over andere mensen. Ik vond het zonde van mijn tijd om naar de zondagsschool te gaan, want het was de enige vrije dag van de week. De bijbelverhalen vond ik wel mooi en spannend.  Nog steeds herinner ik me de sfeer van die verhalen, maar
ik weet bij god niet meer wat er precies in gebeurde. Ik dacht ook niet: hier wil ik meer van weten.


Ben je bewust muzikant geworden?
Ik liep altijd en overal te zingen, op straat, in mijn kamer. Met mijn vrienden luisterde ik naar Franse chansons en naar Jaap Fischer en dat werd altijd begeleid door een gitaar. De vriendin van mijn broer zong en speelde gitaar en dat leek me ook wel leuk. Mijn eerste gitaar was heel slecht, er zat een grote scheur in en hij had dikke verroeste snaren die je hard moest indrukken. Ik heb er tot bloedens toe op gespeeld. Na een hele tijd kreeg ik een goedkope Spaanse gitaar en heb ik een half jaar les gehad in akkoorden en liedjes. Toen dacht ik: nou weet ik het wel, ik had het voldoende onder de knie om het verder zelf uit te zoeken.

 

Je werd in de jaren zestig bekend als protestzanger. Hoe ben je dat geworden?
Ik wil niet zeggen dat de hele wereld aan het protesteren was, maar er was een soort wereldbeweging van mensen die zich bezighielden met het ‘er niet mee eens zijn’, in het algemeen. Tegen de oorlog in Vietnam, de situatie op de universiteiten of tegen sociale toestanden in de maatschappij. Ik leefde erg gevoelsmatig en begreep wel ongeveer wat er aan de hand was met bijvoorbeeld de woningnood, en vond het goed om daar tegenin te gaan, maar de dieperliggende achtergronden gingen boven mijn pet. Voor het publiek was dat geen probleem, want die vonden de liedjes mooi of niet mooi. Voor mezelf werd het wat moeilijker als een interviewer vroeg: ‘Wat vind je daar en daar van?’. Dan wist ik niet wat ik moest zeggen. Ik ben me daardoor meer gaan bezighouden met de diepere achtergronden. Daar heb ik veel van geleerd. Ik zei wel altijd ‘ik ben geen protestzanger’. Ik heb me nooit vastgepind op één genre. Je kunt heel veel invloeden in mijn werk horen: van chanson en folk tot klassiek en jazz.

 

Een belangrijk uitgangspunt voor het humanisme is dat je zelf verantwoordelijkheid draagt voor je leven, rekening houdend met anderen.

Privé heb ik beslissingen genomen waardoor ik mensen in een lastig parket heb gebracht. Dat waren beslissingen die op mijzelf gericht waren, op mijn eigen heil en genoegdoening en minder rekening houdend met hoe anderen daarover dachten. Dat is altijd het probleem. Als je toegeeft aan je eigen gevoel en opvattingen, breng je andere mensen soms in een lastig parket. Je komt voor keuzes te staan die moeilijk zijn voor anderen.

In de muziek speelt dat probleem niet. Ik trad alleen op of werd begeleid door muzikanten die wisten dat ze tijdelijk met me samenspeelden. Dus als de samenwerking ophield, was dat geen punt. Hoe artistiek en gevoelsmatig en intiem je ook samenwerkt, het blijft een zakelijke aangelegenheid. Als je beslissingen daarover goed onderbouwt, is er niets aan de hand. In de privésfeer wordt dat natuurlijk een ander verhaal. Dan zijn de dilemma’s groter en de afwegingen honderd keer moeilijker en is het begrip niet altijd aan jouw kant.

 

Het uitgangspunt dat je zelf moet zorgen dat je een goed leven hebt, ben je het daarmee eens?
Als je op een tegeltje zou zetten ‘zorg dat je zelf een goed leven hebt’ dan kan ik me voorstellen dat mensen zeggen ‘wat een arrogantie, wat een egoïsme, wat egocentrisch’. Op zich vind ik het logisch dat je zelf moet zorgen dat je een zo goed mogelijk leven hebt, maar je innerlijke beschaving zegt toch dat je daar voorzichtig mee om moet gaan. Heeft een ander per definitie geen goed leven als je een beslissing neemt ten gunste van je
eigen goede leven? Het komt erop neer dat je voortdurend bezig bent met het verkennen van je eigen grenzen en de ruimte die je hebt. Als je een grens opzoekt, moet dat wel gepaard gaan met goede argumenten.


Is vrijheid van meningsuiting voor jou een belangrijk recht?
Ja, maar als het gaat om de nationale veiligheid of om de veiligheid van personen, kan ik het wel accepteren dat groepen beschermd worden tegen al te kwetsende uitlatingen. Maar als een cartoon niet gepubliceerd mag worden omdat islamieten dan boos worden en naar aanleiding daarvan terroristische acties gaan ondernemen, dan wordt het toch tijd om duidelijk te maken hoe het westerse denken in elkaar zit en hoe het kwetsen van anderen in sommige gevallen een spelletje is of een grap, of een overdreven voorstelling van zaken. Dat is beter dan wanneer je zegt ‘het mag niet meer want het wordt te gevaarlijk’. Ik vind dat je beide partijen duidelijk moet maken ‘wees wat ontvankelijker en wees wat vriendelijker’.

 

Ben je voor een pertinente scheiding van kerk en staat?
Het gebed bij de troonrede en de tekst ‘God zij met ons’ op de rand van de munt, dat soort zaken interesseert me niet. Je kunt ook te snel gekwetst of geïrriteerd raken. Word je leven erdoor verwoest als je het gebed bij de troonrede hoort? Mij interesseert het geen bal. Ik zou het vervelend vinden als we hier een Iran hadden waar
geestelijk leiders de wet voorschrijven en de president inzegenen. Dat is niet alleen maar een traditionele handeling, dat is een uiting van hoe de verhoudingen liggen. Ik zou niet mijn leven voorgeschreven en geregisseerd willen zien door de Bijbel of Koran.

In eerdere interviews heb je gezegd dat je agnost bent.
Ja, want ik geloof echt niet. Mensen die atheïst zijn geloven wel, die geloven dat er niks is, en ook dat geloof ik niet per definitie. Ik weet het niet, ik hoop niks, want hopen is ook een soort geloof. Ik wacht het af en ik ben erg benieuwd, niet zo dat ik naar de dood verlang, maar als het zover is denk ik: nu ga ik het meemaken.

 

Bij euthanasie ligt de verantwoordelijkheid volgens het Humanistisch Verbond bij de persoon zelf. Ben je het
daarmee eens?
Ik zie niet wie anders daarover moet beschikken. Als iemand nadrukkelijk wenst te sterven, dan vind ik dat aan die wens gevolg moet worden gegeven. Als iemand lijdt onder het leven en er is geen kans op verbetering, dan zou ik zeggen stop ermee.

 

Moeten artsen daar dan bij helpen, hebben mensen daar recht op?
Ja. Als een arts om persoonlijke en morele redenen niet mee wil werken, dan vind ik dat hij naar een vervangende arts moet verwijzen. Anders heeft de arts het voor het zeggen. Dat is een bizarre situatie.

 

Een belangrijk thema van het Humanistisch Verbond is levenskunst.
Dat begrip zegt me niets. Ik weet ook niet of ik een levenskunstenaar ben. Ik sta er niet zo bij stil. Iedereen probeert er het beste van te maken dus iedereen is simpel gezegd een levenskunstenaar.

 

Wat zou de rol van het Verbond moeten zijn in de samenleving?
Wat jullie nu al zijn, een punt in de samenleving voor mensen die zich niet willen aansluiten bij een politieke partij of een religieuze stroming maar die wel een bepaalde levensvisie hebben en daar graag in verenigingsverband over willen praten, en een punt waar mensen informatie kunnen krijgen als ze er zelf niet helemaal uit komen. Verder lijkt het me belangrijk dat een club als het Verbond er bij politici op aandringt om over bepaalde zaken wat minder star en wat realistischer te denken. Als het Humanistisch Verbond politici daartoe kan brengen dan lijkt me dat een rechtvaardiging van het bestaan van de vereniging.

 

Zou je lid kunnen worden van het Humanistisch Verbond?
Nee, want een vereniging heeft toch altijd een rode draad van gemeenschappelijke opvattingen. Als je het daar niet mee eens bent, heb je een probleem. Discussiëren over het leven doe ik met vrienden, daar heb ik geen vereniging voor nodig. Ik zou misschien wel donateur kunnen zijn.’