Humo 9 april 2013

Nr 3788/15

TV gids 12-18 april 2013

 

tekst: Wilfried Hendrickx

Foto's Charlie De Keersmaecker



De levensloop van de begenadigde liedjeszanger Boudewijn de Groot is op zijn minst merkwaardig te noemen. Hij werd op 20 mei 1944 geboren in een Japans concentratiekamp, in voormalig Nederlands-Indië. Zijn moeder bezweek er toen de kleine Boudewijn amper één jaar oud was, in 1946 bracht vader De Groot Boudewijn, zijn broer en zijn zus in verschillende gezinnen in Nederland onder. In 1951 keerde hij zelf voorgoed terug, hertrouwde en ging met het herenigde gezin in Heemstede wonen.



Normal 0 MicrosoftInternetExplorer4

Daar maakte Boudewijn voor het eerst kennis met Lennaert Nijgh, met wie hij later al die onsterfelijke hits zou schrijven. 'Testament', 'Verdronken vlinder', 'Welterusten meneer de president', 'Het land van Maas en Waal', 'Prikkebeen': het zijn onvergetelijke parels waarmee Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh mijn en, hoop ik, ook uw dagen hebben verblijd, en dat tot op vandaag nog altijd doen. Vijftig jaar lang trok De Groot door Nederland (en af en toe ook door Vlaanderen) met deze pure, perfect neergeschreven en meesterlijk getoonzette miniaturen. Hij stond vele generaties lang voor weemoed, hunkeren, dromen, smachten, verlangen naar... Ja, naar wat? Naar alles waarvan je dacht dat het je, eens volwassen, in de schoot zou vallen: liefde, geluk, auto­nomie, respect, zelf mogen en kunnen beslissen over je leven. Maar toen het eindelijk zo ver was, bleek het een reuzegrote teleurstelling - herinner je je het nog?

Dezer dagen tourt Boude­wijn de Groot voor de laatste keer langs de grote Nederland­se zalen, en op 3 mei doet hij ook de Antwerpse Lotto Arena aan. Voldoende reden om de groot­meester te vragen wat zijn tu­multueuze leven hem zoal heeft geleerd.

 

HUMO Deze reeks gaat over levenslessen, over waarden en eigenschappen die en cours de route nuttig bleken te zijn.'In alle omstandigheden jezelf zijn', 'niet je ratio maar je emoties volgen' of 'vertrouwen, discipline en concentratie kweken' zijn wat dat betreft al een paar keer gevallen. Boudewijn de Groot «Dat zijn al een paar waardevolle tips, ja, je kan er een waslijst van beden­ken. Maar als je van nature een gedisciplineerd persoon bent, zal je 'discipline' wellicht niet aan jouw lijstje toevoegen: wat je kunt, beschouw je algauw als vanzelfsprekend.

»Voor mij is een belangrijke le­vensles: jezelf én je zwakke plek­ken leren kennen en daar vervol­gens aan werken. Ook respect heeft altijd hoog op mijn lijstje gestaan - het besef van de ei­gen waarde en die van anderen. Concentratie heb je vooral in je vak nodig, in het leven van alledag kan een beetje verstrooidheid geen kwaad (lacht), soms werkt het zelfs charmant en ontwapenend.»

 

HUMO 'Je zwakke plekken leren kennen,' zeg je. Wat waren die bij jou?

De Groot «Verlegenheid. Onzekerheid. Zonder enige twijfel. In mijn vroegere leven heb ik er ontzettend last van gehad: die eigenschappen blokkeerden me.  Zonder was ik veel sneller daar geweest waar ik nu ben, waar ik had willen zijn. En dan heb ik het niet over sociale of materiële status, maar wel over de manier waarop ik in het leven sta.»

 


HUMO W.F. Hermans schrijft: 'ledereen is verlegen. Het enige verschil is dat de één het wat beter wegstopt dan de andere.'

De Groot «Ach, dat zijn van die wijsheden waar je alle kanten mee op kan. Ik weet niet eens of het wel goed is om je verlegen­heid te verstoppen. Je kan een aspirientje nemen of je kan de kies trekken (lacht). Verlegen­heid komt in diverse gedaanten en situaties. Veel mensen voelen zich goed in hun vel in groeps­verband, en worden pas timide in een één-op-één ontmoeting. Of omgekeerd.»

 

HUMO Als verlegen mens heb je desondanks het podium gezocht.

De Groot «Een vreemde er­varing, ja. Zelfs de eerste keer voelde ik geen enkele angst om voor een publiek op te treden. Mijn verlegenheid had vooral te maken met het hebben van een mening. Als men mij vroeg wat ik ergens van vond, had ik ge­woon geen idee. Op de lagere school, in de jaren 50, nam je ge­woon tot je wat een ander voor je klaarmaakte. Je leerde wat men je voorschotelde.

»Op de middelbare school werd je dan geacht volwassen te zijn en dus over de dingen te hebben nagedacht. Plotseling bleek dat je een 'ik' moest heb­ben: 'Wat vind jij ervan, Boude­wijn?' En ik vond niks. Helemaal niks. Ik was ontzettend traag in dat soort ontwikkeling: tot op late leeftijd speelde ik gewoon op straat (glimlacht). Ik ben zeer laat volwassen geworden, en vlucht nog altijd graag weg in een bepaald soort spelletjes en fantasieën.»

 

HUMO Hadden die verlegenheid en onzekerheid te maken met je afkomst?

De Groot «Eigenlijk ben ik in twee verschillende milieus op­gegroeid: één hier in Haarlem, de eerste acht jaar. Tot dan ben ik door mijn tante opgevoed, omdat mijn moeder in een jappenkamp was omgekomen. In Haarlem werd ik behoorlijk vrij gelaten, als schooljongen schooide ik door de stad.

«Toen hertrouwde mijn vader en werd het gezin herenigd. In Heemstede werd het allemaal veel beschermder: mijn vader was een redelijk plichts- en ge­zagsgetrouw man en mijn stief­moeder hield echt nog de gene­raties in stand. En in dat soort opvoeding ging ik zeer gewillig mee.»

 

HUMO Heb je je stiefmoeder ooit als je echte moeder beschouwd?

De Groot «Nee. Daar was ik net iets te oud voor. Maar ik heb haar ook nooit gezien als een vreemde, ik accepteerde haar. In theorie wist ik dat zij niet mijn echte moeder was, maar in de praktijk was ze dat wél.»

 

DE KIP EN HET El

 

HUMO Je echte moeder heb je nauwelijks gekend: je was amper één jaar oud toen ze stierf. Heeft haar afwezigheid gewogen?

De Groot «Niet als kind. Veel la­ter wél (zwijgt). Je vraagt je af hoe het zou zijn geweest als zij in leven was gebleven, hoe het zou voelen met een échte moeder, en wat voor band je met haar zou hebben.»

 

HUMO Ervoer je dat als een gemis? Als een hinderpaal in je ontplooiing?

De Groot «Misschien wel. Ik zou wellicht een ander mens zijn ge­worden. Omdat mijn echte moe­der totaal verschilde van de twee vrouwen die mij uiteindelijk heb­ben opgevoed. Zij zou vast an­dere klemtonen hebben gelegd. Maar dat zijn natuurlijk achteraf-redeneringen. Wat heb je eraan jezelf dit soort vragen te stellen?»

 

HUMO Psychologen spreken van de basic trust, het basis vertrouwen dat zich het krachtigst ontwikkelt bij een stevige en onbekommerde band met de moeder. Het zou je onzekerheid en verlegenheid kunnen verklaren.

De Groot «Wat je nooit hebt ge­had, kun je moeilijk missen. Ik heb er nooit over lopen fanta­seren hoe het had kunnen zijn. Voor iemand die wél met die basic trust is opgegroeid, is dat een vanzelfsprekendheid, maar voor mij was het ontbreken er­van even vanzelfsprekend. Te­genwoordig denk ik wel 'Had ik haar maar gekend' of 'Was het maar anders gelopen'. Zonder daar verder emotioneel of sen­timenteel over te willen doen - ik bedoel: ik raak er niet psy­chisch door in de war. Maar het blijft een prangende vraag, ja.»

 

HUMO Ik ga hier zo diep op in omdat ik op zoek ben naar de aantrekkingskracht van Boudewijn de Groot. En dan kom ik uit bij weemoed. Heeft het met je stem te maken? Met het timbre ervan? Met de wat ingehouden manier waarop je je liedjes brengt?

De Groot (denkt na) «Die wee­moed is er zeker wel. Ik denk aan regen: als het regent, is het som­ber. Maar regen is wel belangrijk voor de groei van de planten. Ik zing als de regen. Het is niet mijn bedoeling weemoed over te brengen, maar toch is hij er. Hij komt vanzelf. Hij ligt, om welke reden dan ook, in mijn stem. Ook als ik mij buitengewoon prettig voel, zal mijn stem die weemoed nog altijd verklanken. Ik hoef er niets voor te doen. Ik kan er ook niets aan doen, net zoals regen er niets aan kan doen dat hij nat is (glimlacht).»

 

HUMO Ik vind het geen fout, hoor. 't is net een enorme troef.

De Groot «Ik zie het ook niet als een verwijt. Ik probeer alleen uit te leggen dat het niet iets is wat ik gebruik of hanteer. Het is er nu eenmaal.

»Weemoed is... een belang­rijk deel van mijn karakter, maar ik probeer zeer nadrukkelijk om dat niet te gebruiken, precies omdat een lied anders snel ont­aardt in sentimentaliteit en me­lodrama.»

 

HUMO Kan het kloppen dat die weemoed te maken heeft met wat je als kind is overkomen?

De Groot «Dat kan kloppen, ja. Met de nadruk op 'kan'. Het is erg ingewikkeld om hierin de kip en het ei te vinden. Wat komt uit mezelf en wat komt van bui­ten? Wat zit in mijn genen en wat is het gevolg van mijn ervaring? Die weemoed waar jij het over hebt, is dat levenservaring of ka­rakter? Wellicht de twee: je ge­nen maken je ontvankelijk, en je ervaring ent zich op die ontvan­kelijkheid.»

 

HUMO Jij en Freek de Jonge schreven samen 'De vondeling van Ameland': jij de muziek, hij de tekst. Allebei hebben jullie dat nummer opgenomen, maar het resultaat is zeer verschillend: jouw versie is intimistisch, die van Freek krachtig en beslist.

De Groot «Freek zingt 'Ame­land' met een zeer uitdrukkelijke interpretatie, waarbij hij iedere weemoed mijdt. Terwijl de tekst zich daar nou net uitdrukkelijk toe leent, zowel bij de luisteraar als bij de vertolker. Vreemd genoeg weet ik zelf niet precies waarop Freek zich bij het schrijven heeft geïnspireerd. Ach, het is gewoon een fantastische tekst en je kunt ‘m uitleggen zoals je wilt.

»Mijn versie gaat, letterlijk, over een vondeling. Wat ik eigenlijk ook bén. Het lied vertelt over een kind dat een moeder heeft en die is kwijtgeraakt. Hij weet niet beter dan dat de zee zijn moeder is, want daar is hij uit ontstaan. Hij zoekt zijn moeder, gaat terug naar z’n moeder, loopt de zee weer in. In zekere zin mijn eigen verhaal.

»Van Freek kan ik mij voorstellen dat het precies andersom is: hij en zijn vrouw hebben lang geleden, een kind verloren toen ze op één van de Waddeneilanden vertoefden. Bij Freek gaat het niet om het kind dat zijn moeder terugzoekt maar om ouders die hun kind zoeken, denk ik. Zing je dat sen­timenteel, dan wordt het een draak. Ik kan me voorstellen dat Freek bang is voor die sen­timentaliteit en precies daar­om kiest voor een hardere in­terpretatie. Anders schiet het zijn doel voorbij en wordt het vals sentiment. Freek wordt soms emotioneel, maar nooit sentimenteel. Hij kan tijdens zijn conferences angstwekkend snel overstappen van hilariteit en de harde lach naar zeer in­tense, emotioneel geladen mo­menten. Maar nooit wordt hij melodramatisch.»

 



HUMO Heb je zo intens met Freek over de interpretatie van 'Ameland' gepraat?

De Groot «Het ging zo: je ont­moet elkaar en de één zegt: 'Ik zou wel 's iets voor jou willen schrijven.' En de ander zegt: 'Ik zou wel 's iets van jou wil­len zingen.' Freek heeft mij toen een paar teksten ge­stuurd. Al van bij de eerste lezing vond ik 'Ameland' vol staan met sterke beelden.»

 

HUMO In het Frans heet de zee la mer' - 'la mère', de moeder. Wij komen met z'n allen uit dezee, uit de baarmoeder van alle leven.

De Groot «Ik zag er dan weer een mooie parallel in met Jezus - de man die over het water loopt. Mooi beeld, mooie tekst, mooie clou aan het einde.»

 

HUMO Het valt mij op dat jullie Nederlanders echt doodsbang zijn voor sentiment.

De Groot «Ja. Niets erger dan het   melodrama, toch? De kitsch. Alles hangt ervan af hoe je het brengt. Johnny Hoes ge­loof ik niet. De Zangeres Zon­der Naam geloof ik wél; zij is écht, dat is het verschil. De Zan­geres leefde dat leven, John­ny Hoes was gewoon een ge­wiekste zakenman.»

 

HUMO Dat alles brengt ons bij Lennaert Nijgh, de begenadigde tekstschrijver uit je beginjaren. Hoe verliep die samenwerking? Kreeg je afgewerkte teksten die jij vervolgens van muziek voorzag? Of was er een voortdurende wisselwerking?

DeGroot «Het eerste. Zo werk ik altijd met tekstdichters. Wat gebeurt is: de tekstschrijver vraagt in het begin 'waarover het gaan moet'. Hij vraagt om een idee. Meestal heb ik geen idee, dus moet hij zelf aan de slag. Wat mij betreft kun je over om het even wat zingen, als je het maar goed doet. 'Annabelle' (tekst van Herman Pieter de Boer, red.) is gebaseerd op een suggestie van mij, maar meestal kwam alles geheel uit het brein en het ge­voel van de tekstdichter. Voor Lennaert was de tekst klaar als hij 'm bij mij had ingeleverd. Ik had carte blanche om wijzigin­gen aan te brengen en die tekst meer naar mijn mond te zetten, of zelfs inhoudelijk grondig te wijzigen. En daar maakte ik ook vaak gebruik van: van één woord tot de complete tekst. 'Babylon' en 'Aeneas nu' heb ik vrijwel ge­heel herschreven.»

 

COLLECTIEF PLASTIC

 

HUMO Op je twintigste, in 1964, bracht je het album 'Voor de overlevenden' uit, een groot succes. Hoe ben je, als timide jongen, met dat succes omgegaan?

De Groot «Ik was er helemaal niet klaar voor. Toch ben ik er vrij gewillig in meegegaan. Ik maakte braaf mijn huiswerk, zoals vroeger. Als ik op school toneel speelde, deed ik ook altijd wat de regisseur zei; ik was zelfs bang om van zijn richtlijnen af te wijken. Wat mij meteen tot een niet zo goed acteur maakte (lacht).»

 

HUMO Gek genoeg werd jij, met je meegaande karakter, meteen gebombardeerd tot 'spreekbuis van een generatie', zoals Bob Dylan in de VS. Van de zanger van 'Meneer de president' en 'Er komen andere tijden' zou je verwachten dat hij zou uitgroeien tot een revolutionair. Wat je helemaal niet was.

De Groot «Men heeft mij er nooit op aangesproken, ik werd nooit voor een politiek karretje gespannen. Er was wel dat etiket van protestzanger, maar daar heb ik me direct nadrukkelijk van gedistantieerd.»

 

HUMO Ik herinner mij een optreden van jou in Leuven, 1966, voor een bende uitge­laten studenten. Eén van linkse studentenleiders, Herwig Lerouge, Rooie Herwig voor de ingewijden, ging jou na afloop inter­viewen en keerde teleurge­steld terug. Volgens hem had je 'niets van de revolutie begrepen'.

De Groot (lacht) «Heb ik me ook nooit wat van aangetrok­ken. Ach, aan de ene kant werd ik bejubeld door jongeren, aan de andere kant verweet men me 'geld te verdienen aan de goe­de zaak'. Ik was vooral bang om in een hoek te worden gedrukt waar ik niet meer uit kon. Hoe meegaand ik ook was, hoezeer ik ook geneigd was om with the flow te gaan, ik wilde mijn eigen liedjes blijven zingen, mijn eigen ding doen. Met wat voor tekst dan ook. Tegen het etiket van protestzanger heb ik me dus, zoals ik al zei, altijd verzet. En zeker tegen dat van 'de Neder­landse Bob Dylan'.»

 

HUMO We maken een sprong naar je meest populaire lied in Nederland, 'Avond', dat vreemd genoeg lang niet zo bekend is in België. In Neder­land eindigt dat nummer steevast in de hoogste regionen van Radio 2's Top 2000, en als je 't er speelt, vallen de mensen elkaar in de armen. Ze beginnen te huilen, zwaaien met aanstekers, zingen je toe met de hand­palmen omhoog, prevelen alle woorden mee (zie YouTube; sleutelwoorden Boudewijn de Groot, Avond - item gepost door Rammstein68). Er ontstaat een soort gemeen­schappelijke geluksroes, een religieuze trance met licht hysterische aspecten. Angst­wekkend zelfs.

De Groot «En in België krijgt het niet eens herkenningsapplaus (lacht).

»lk heb nauwelijks besef van die extase als ik sta te zingen. In een grote zaal, zoals Ahoy, kijk ik over iedereen heen, in het grote zwarte gat. Dan pro­beer ik mij niet bezig te houden met de massa, omdat het zo'n amorfe toestand is. Een bijna plichtmatig ritueel van men­sen die hun lievelingsnum­mers voorbij horen komen. De één wacht op dit nummer, de ander wacht op déze artiest, en iedereen gaat gezamenlijk mee in de hype van het hitwezen. Wat mij op zich niet zo heel veel zegt. Wel leuk om mee te maken, natuurlijk. En de dou­che van de populariteit laat ik wel 's graag over mij heen stro­men. Maar zodra je van dat po­dium af bent, is er weer niks aan de hand: de volgende ar­tiest ondergaat precies hetzelf­de. Collectief plastic, dus. Net daarom vind ik theateroptre­dens veel bevredigender. Daar zit mijn publiek. En daar kan ik sfeer scheppen en teksten zin­gen die voor mij én de mensen iets betekenen. Je zit er bijna één op één, zoals in een inter­view. En dan is er van die religi­euze symbiose waarover jij het hebt helemaal geen sprake.»

 

HUMO Besef je wat je op zo'n Ahoy-moment met 'Avond' losmaakt?

De Groot «Nee. Niet in zo'n hall. Ik verneem dat alleen na afloop. Een massa zit vreemd in elkaar. Er ontstaat, buiten de artiest om, een soort gebeds­genezing. De emotie regeert, niet de performer. Het nummer is dan vaak niet meer dan een katalysator.»

HET DREIGENDE DEFAITISME

 

HUMO Je bent nu 68. Wat doet oud worden met een succesvol liedjeszanger?

De Groot «Met de jaren begrijp je almaar beter wie en wat je bent, en in hoeverre je daar zélf de hand in hebt gehad. Je ziet beter wat eigen is, en wat ge­vormd door invloeden van bui­tenaf. Je komt ook tot het besef dat je wel degelijk verandering kunt brengen in wie je bent, dat je maakbaar bent. Die wijsheid overvalt je niet op een zekere leeftijd, 't is iets wat zich lang­zamerhand mee ontwikkelt.

«Soms kom je al met die wijs­heid in aanraking op zeer jon­ge leeftijd. Toen ik een jaar of vijf, zes was, en nog in Haarlem woonde, liep ik eens op straat met mijn broertje en zusje. We hadden snoepjes meegekregen; zij hadden de hunne al op bij de voordeur, terwijl ik de mijne bewaard had. Onderweg nam ik één snoepje, waarop zij: 'Mogen wij er ook één?' Ik zei: 'Néé, jullie hebben ook snoep gehad, maar alles meteen op­gegeten.' En zij weer: 'Wat ben jij gierig, zeg!' Toen ging er van alles door mij heen. Ik dacht: 'Dit is onrechtvaardig. Ik ben niét gierig; zij hebben er sim­pelweg geen recht op.' Maar ook: 'Ik wil niet onaardig be­vonden worden.' Dus heb ik ze toch maar een snoepje gege­ven. Eigenlijk waren dat twee levenslessen tegelijk (glim­lacht).

»Dat éne voorval heb ik mijn hele leven meegedragen. Zo bouwt je leven zich langzaam op: wijsheid komt niet nood­zakelijk met de jaren, maar ze wordt wel dichter en steviger.»

 

HUMO Op je veertigste heb je een depressie doorgemaakt. Wat heeft die ervaring je geleerd?

De Groot «Het was geen ech­te depressie. Noem het: een ernstige onzekerheid. Niet we­ten welke kant je uit moet, niet weten waar de oplossing ligt. Ik werd gewoon met mijn neus op het feit gedrukt datje niet op iedereen kunt rekenen van wie je dacht dat het wél zo was. Maar ik heb toen geleerd dat er zich altijd wel een oplossing aandient in dat soort zaken. En dat je zo lang mogelijk moet vechten tegen het dreigende defaitisme.

»Het heeft mij ook doen inzien dat ik de enige was die me­zelf uit die put kon halen. Je kunt daarvoor niet bij anderen aankloppen. Hopen of verwachten dat de oplossing van de anderen komt, is vruchteloos. Je moet er jezelf doorheen zien te halen, je eigen meester zijn!

»ln die dagen had ik helemaal geen zin meer in muziek maken. Het gevoel dat ik op drijf­zand liep. Je zet een stap en je zinkt weg, voelt geen vastigheid meer, geen bodem. En vervolgens durf je geen stap meer te zetten. Je zoekt naar een uitweg die je niet vindt. Of die je maar na lang zoeken vindt. Maar die uitweg is er. Dat was een belangrijke les: wat er ook gebeurt, geef het niet op, blijf proberen, er komen betere tijden. Zorg dat je het vertrouwen niet verliest. Je moet zien te overleven, ook al ga je daarbij soms tegen je eigenwaarde in. Want áls je het overleeft, zal dat net je eigenwaarde versterken.»

 

HUMO Terug naar Lennaert Nijgh. Wat was zijn grote les voor jou? Hij was een totaal ander persoon dan jij, had een totaal ander temperament, ook. Hij was een hyperromanticus en weinig gedisciplineerd.

De Groot (knikt) «Weinig disciplineerd en vooral op zichzelf gericht, zeer extreem zelfs. Nou ja, 't was zijn manier van leven - wie ben ik om er een oordeel over te vellen? Maar met die manier van leven kwetste hij wel een heleboel mensen. Ik heb Lennaert altijd verweten dat hij te weinig met zijn talent heeft gedaan.»

 



HUMO Was Lennaert zelfdestructief?

De Groot «Zeker wel. Daar was hij aan overgeleverd. Omdat die zucht naar zelfdestructie voortkwam uit een enorme angst. En niet uit nonchalance, dus. ’t Was niet van: 'Zuip ik me dood, nou, dan zuip ik me maar dood.' ’t Was geen zelfverwaarlozing in die zin - ik weet wel zeker dat hij niét dood wilde.

»Hij dacht dat het niet zo'n vaart zou lopen met zijn slech­te gezondheid. En toen het uit­eindelijk wél zo'n vaart liep, werd hij bang voor de diagnose, voor het verdict. Hij wilde niet naar de dokter omdat hij het niet durfde. Hij was ook bang voor pijn - en alle dokters deden je pijn, dat ge­loofde hij vast. Maar toen zat hij al in het laatste stadium. Voor­dien was hij niet zo bezig met wat de gevolgen van zijn manier van leven zouden kunnen zijn.»

 

HUMO Voel je je schuldig over zijn vroege dood? Had je meer kunnen doen?

De Groot «Nee. Ik heb vijf jaar bij hem in huis gewoond, ik maakte het allemaal zeer direct mee. Het was niet te doen. Tal­rijke malen heb ik hem gewaar­schuwd: zo kan het niet verder. Mijn vrouw, Anja, was vroeger getrouwd met Lennaert. Zij heeft hem in zijn laatste jaren diverse keren gesmeekt om toch maar naar de dokter te gaan. Ten slotte heeft ze hem daadwerkelijk zelf naar het zie­kenhuis gestuurd, een ambulance gebeld, zo erg was het. Zij is er zeer intensief mee bezig geweest. Het was... een hope­loze toestand.»

 

HUMO Heeft Anja Lennaert voor jou verlaten?

De Groot «Helemaal niet. Ze was al zo'n twintig jaar bij 'm weg toen wij met elkaar be­gonnen te gaan. Ik kende haar natuurlijk wél, als de vrouw van Lennaert, maar toen zij gingen scheiden, in de jaren 70, ver­dween Anja uit beeld. Eerst in de jaren 90 is onze relatie ont­staan.»

 

HUMO De psychologie van het duo is toch wel merkwaardig.

De Groot «Dat is inderdaad zo.»

 

HUMO Kenmerkend is dat de leden samen méér zijn dan hun optelsom. De Groot «Wij stonden niet sa­men op een podium. Wij schre­ven ook niet echt samen, in de letterlijke zin. Je kunt ons niet vergelijken met Bram (Vermeu­len) en Freek of Kees (van Koo-ten) en Wim (de Bie). Daar was toch meer interactie.»

 

HUMO In ieder duo, in ieder koppel, is er één die domineert en één die gedomineerd wordt. Hoe zat dat bij jullie?

De Groot «In zekere zin was ik die dominerende figuur. We hadden allebei het idee dat hij, Lennaert, ten dienste stond, dat hij voor mij schreef. Ik was niet zijn zanger, hij was mijn tekstdichter. En er was mijn populariteit. Ik had makkelijk kunnen zeggen: 'Als jij geen teksten meer schrijft, ga ik wel naar iemand anders toe.' Hij was van ons tweeën het mak­kelijkst inwisselbaar. Maar los daarvan: wij hadden elkaar nodig. Klaar.

»Kijk, in het begin van zijn carrière werd bij Elton John ook voortdurend de naam van zijn tekstdichter Bernie Taupin ver­noemd. Maar dat is mettertijd naar de achtergrond verscho­ven, ook al zingt Elton John nog altijd Bernie Taupins teksten.

»Het is precies de reden waarom ik er, na deze reeks op­tredens met vooral oud mate­riaal, een definitieve streep on­der trek. Een streep onder het duo. Een streep onder de teksten van Lennaert. Het wordt mijn laatste grote tour.»

 

HUMO Vastbesloten?

De Groot «Ja, hoor.»

 

HUMO Of toch: 'Misschien tot ziens'?

De Groot «Ik hou niet helemaal op met zingen, natuurlijk. Ook niet met optreden. Maar de grote tour, in grote zalen, doe ik daarna niet meer. Het zullen intiemere optredens worden, in kleinere zalen. Dit wordt dus het definitieve vaarwel aan de 'gouwe ouwen' van Lennaert, én aan het duo-idee. Achten­veertigjaar lang heb ik mijn op­tredens in het teken van Len­naert laten staan, ook al zong ik ook teksten van anderen. Tijdens mijn optredens kwam Lennaert voortdurend ter spra­ke, vertelde ik het publiek iets over hem, een anekdote. En daar hou ik nu voorgoed mee op. De oude hits zal ik dan laten voor wat ze zijn geweest (glim­lacht).»

 

HUMO Jammer voor ons. Goed voor jou. Bedankt voor het gesprek. En tot straks, in de Lotto Arena.