Gooi en Eembode , zaterdag 10 november 2012
Door Renee de Borst
Foto's: Loe Beerens/ Ton Schulz/ Ge van der Werff
'NA BIJNA VIJFTIG JAAR - EN TIEN JAAR NA DE DOOD VAN LENNAERT- ZET IK EEN STREEP ONDER DE SAMENSMELTING DE GROOT/NIJGH
Het is dit seizoen echt de laatste keer dat Boudewijn de Groot zijn grote publiek geeft waar altijd maar om wordt gevraagd. Tijdens zijn laatste grote tournee gooit hij nog een keer alle remmen los. Hij zingt en speelt alle grote hits van 'Strand' tot 'Testament' en 'Meisje van zestien'. Daarna is het mooi geweest. Hij is er klaar mee.
Hij liep er al een paar jaar mee rond. Altijd maar weer die vragen om die oude liedjes. Niet dat hij ze niet mooi meer vindt, maar hij heeft ze gewoon te vaak gezongen. „Die oude hits zitten aan me gebakken, maar ik wil er vanaf. Ik heb ze duizenden keren gezongen, 48 jaar lang. Ik heb ze uitgemolken. Ik ben er klaar mee. 'Testament' heeft voor mij al lang niet meer de gevoelswaarde die het vroeger had. Het is gedateerd en het is natuurlijk een tekst voor een jonger iemand. Ik sta er neutraler tegenover, zie het meer als een klassieker. Het is beslist niet zo dat ik die liedjes afzweer, ik zing ze ook niet met de pest in mijn lijf. Ik wil vooral van de verwachting van het publiek af. Na bijna vijftig jaar -en tien jaar na de dood van Lennaert - zet ik een streep onder de samensmelting De Groot/Nijgh." In de nieuwe, grote tournee langs Nederlandse en Belgische theaters die De Groot onlangs begon onder de titel 'Vaarwel, misschien tot ziens' komen dus alle hits voor de laatste keer langs. Hij zingt ook een nieuwe tekst 'Het is mooi geweest". Een terugblik op zijn lange carrière, doorspekt met mooie anekdotes - ook over To, zoals hij zijn vriend en tekstschrijver Lennaert Nijgh noemde.
Pensioen
De 68-jarige De Groot neemt afscheid van het grote publiek, maar zeker niet van de muziek. Een beetje zoals iemand die met pensioen gaat, vertrekt bij het bedrijf waar hij zijn hele werkzame leven heeft gedaan wat hij moest doen, en zijn vak verder uitoefent uit liefhebberij: „Ik wil in de toekomst intiemere dingen doen, zonder band. Kleinere optredens met eigen liedjes, maar ook van anderen. Ja, ook het minder bekende werk van Lennaert. Liedjes die me na aan het hart liggen, zoals 'De Roos' van mijn cd 'Een Nieuwe Herfst' uit 1996."
'Klein en intiem' zijn woorden die De Groot meer op het lijf geschreven zijn dan 'groot en massaal'. „Ik ben inderdaad geen podiumbeest - ik hoef niet tot mijn laatste snik op de bühne. Ik wil wel altijd muziek maken en zingen. Het liefst hier thuis, achter de computer met een keyboard en een gitaar. Ik hoef al die belangstelling niet. Het ging bij mij altijd meer om erkenning, die wil je altijd als je je in het openbaar manifesteert. Dat hoeft voor mijn niet gepaard te gaan met leven in de belangstelling. Natuurlijk wilde ik als kind wel beroemd worden. Toen het me overkwam was het een andere tijd. De radio was een mysterie. Om beroemdheid hing een waas van mystiek. Ik werd beroemd, er werd over me geschreven. Toen ik toetrad tot dat goddelijke gezelschap dacht ik 'Wow, nu gaat het gebeuren'. Ik ben plichtsgetrouw. Ik heb mijn plicht gedaan. Of ik het leuk vond of niet. Wonder boven wonder lukte het me om met al mijn verlegenheid zonder schroom op dat podium te staan. Die verlegenheid werkte zelfs in mijn voordeel. Die stille jongen met zijn liedjes, dat had wel iets, kennelijk. Het is me overkomen. Nu wordt iedereen bekend, door reality-shows internet. En als je bekend bent, ben je meer en meer publiek bezit. Dat is niks voor mij." Dan relativeert hij meteen: „Ach uiteindelijk is die hele bekendheid ook maar een randgebeuren. Waar het echt om gaat is wat je doet, hoe goed je dat doet en hoe leuk je dat zelf vindt."
Het is mooi geweest
Ik weet nog goed de eerste keer dat ik ergens op moest treden
Was op een zaterdagavond in 'De Kolenkit' een kerk in Amsterdam-West
Ik was er met de tram vanaf't centraal station naartoe gereden
Gitaartje in een plastic hoes want het regende als de pest
Een zaaltje met wat neonlicht en vijfentachtig stoeltjes
Waarop vijfentachtig brave jongelui van de Hervormde Kerk
Spijkerbroeken, kokerrokjes, frisgewassen smoeltjes
En een stel blije vrijwilligers van het bijbel-agogenwerk
En daar stond ik met mijn Spaanse gitaar
Nerveus en met een kop als vuur
Acht liedjes had ik op mijn repertoire
Voor een optreden van een uur
Dus ik kuchte wat en ik lachte wat en ik stemde mijn gitaar
En zong de hele handel doodleuk twee of drie keer achter elkaar
Maar ze vonden het mooi en ik reed opgelucht terug naar het station
Mijn zuurverdiende geeltje in mijn zak
Het regende nog steeds maar in de tram daar scheen de zon
Vanaf nu zat ik in het vak
Het was een mooie tijd
We hadden pret voor tien
Het was één waanzinnig feest
Dus mocht ik jullie niet meer zien
Het is mooi geweest
Een mooie zomerdag op weg naar een tent in Roeselare
Een optreden om halftien dus we hadden tijd genoeg
Ramen open, beetje wiet, de wind in onze haren
Gitaartje in de kofferbak, totlennaert opeens vroeg:
Er zijn nou al een hele tijd geen borden langsgekomen
Hadden we er al intussen nietzo'n beetje moeten zijn?
Maar in België stonden borden vroeger meestal achter bomen
Of achter geparkeerde auto's of ze waren onleesbaar klein
Dus ik zei: maak je geen zorgen, schat
We komen heus nog wel op tijd
Maar intussen reden we al een uur of wat
In volslagen eenzaamheid
En toen opeens ontwaarde To een bord dat duidelijk was neergezet
En waarop met grote letters te lezen stond: welkom in Nazareth
En terwijl ik welgemoed en onbezorgd een verse joint opstak
En we dapper verder tuften met z'n tweeën
Was het Lennaert die bedrukt de omineuze woorden sprak:
Godsamme, Bo, we zijn te vergerejen
Met vier vage hippies in een boerderij op het platteland van Drenthe
Perzische tapijten op de vloer, wolken wierook in de lucht
Grootse plannen voor een beatband, veel geklets en weinig centen
Ik dacht wel ver vooruit - dacht ik - maar het was een jammerlijke stap
terug
De dagen traag en ijzig blauw en koud en zwart de nachten
Binnen was de rook en ook de sfeer vaak om te snijden
Zelfs mijn lief was niet in staat mijn doffe wanhoop te verzachten
Dit bedoelde ik niet toen ik ooit zong 'er komen andere tijden'
In het westen had ik To vaarwel gezegd
Abrupt en harteloos
Ik had nog wel een soort van uitgelegd
Dat ik voor Engelse teksten koos
Maar na een maand of wat dacht ik: ze kunnen me wat, er wordt alleen
maar slap geouwehoerd
En toen heb ik het hippievolk met wierook en al naar buiten gebonjourd
De lente kwam, de zomer ging, de herfst hing over het veld
Ten einde raad had ikmijn lief verlaten
En op de laatste warme dag heb ik Lennaert opgebeld
Ik heb spijt, zei ik, we moeten praten
Ik heb ook nog een jaar getourd met Sjon, Piet, Ernst en Henny
Een bandje dat vooral bestond uit talent en goeie wil
Nauwelijks ervaring met elkaar dus iedereen zei: dat ken-nie
Maar we hadden lol en we wilden graag dus dat maakte veel verschil
En zo reden we in een ouwe Eend en een comfortabele Toyota
Een zomer en een winter lang van Oostende tot Maaseik
En dat het vaak belazerd klonk interesseerde ons geen jota
Muziek is wa tje voelt, zei Ernst, en we gaven hem groot gelijk
Trouwens er waren meiden zat
Genoeg voor iedereen
Dus hadden we een slechte show gehad
Dan hielpen zij ons er overheen
Na een jaar zijn we gestopt zoals we ook hadden gepland
Ik heb veel van ze geleerd dankzij hun vriendschap en talent
Twee jaar later belde Henny omdat Ernst hem had gevraagd
In zijn bandje mee te doen op basgitaar
Ik weet niet of ik het kan, zei hij, maar ik doe ik het wel heel graag
Wat vind jij? En ik zei: doe maar.
Een zondag in november in de Haarlemse concerthal
Pas gerenoveerd en om de hoek van Lennaerts monument
Een chique zaal met orgel, pijpen die glommen als een kerstbal
Iedereen zat klaar voor een uniek evenement
Een marathon die inclusief de pauzes negen uur zou duren
Ter gelegenheid van Lennaerts sterfdag precies driejaar daarvoor
Het grootste deel van ons repertoire zou ik zingend naar boven sturen
Dus ik hoopte dat hij het horen zou daar achter de hemelpoort
Al met al een fluitje van een cent
Ik zou er zo weer gaan staan
Bovendien had ik een meesterlijke band
Zodat er niks mis kon gaan
Na afloop zei een mevrouw ontroerd: wat een magistraal festijn
En wat eeuwig zonde toch dat Lennaert hier niet bij kan zijn
Deze marathon van jou was werkelijk één nostalgisch feest
Van ouwe nummers en herinneringen
Waarop ik zei: oké, maar was To er zelf nog geweest
Dan had ik hier niet zes uur zitten zingen
/* Style Definitions */ table.MsoNormalTable {mso-style-name:Standaardtabel; mso-tstyle-rowband-size:0; mso-tstyle-colband-size:0; mso-style-noshow:yes; mso-style-parent:""; mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt; mso-para-margin:0cm; mso-para-margin-bottom:.0001pt; mso-pagination:widow-orphan; font-size:10.0pt; font-family:Calibri;}