Discografie
Waar ik woon en wie ik ben (1975)
Waar ik woonCalypsoRechts links verkeerdMoederDe Nederlandse heldOf niet somsTravestieWegenDe verbouwingWie ik ben |
Alles moest weer anders. Na een ontmoeting met Renee Daalder, die ik van de Filmacademie kende, volgde een zeer intensieve samenwerking. Het resultaat was een verzameling teksten die gingen over 'Boudewijn de Groot als bekende zanger in Nederland'. Er lagen filosofieën aan ten grondslag, die er voor zorgden dat de hele plaat, van opname tot eindmixage, op een bepaalde manier moest klinken; en tevens dat ik het vertrouwde team (al te) achteloos opzijschoof en met nieuwe mensen ging werken.
Studio Artisound in Amsterdam was de reclamespots ontgroeid, eigenaar Eli van Tijn had een 16-sporenmachine aangeschaft en ik was de eerste die daar, met Dick de Graaf achter de knoppen, een elpee opnam.
De ervaren studiomuzikanten moesten plaatsmaken voor driekwart van de Slumberland Band (Ernst Jansz op piano, John Lodewijks op drums en Piet Dekker op bas), toetsenist Willem Ennes van Solution en een van de straat geplukte Amerikaanse gitarist, Phil Russo, die in de studio danig tegenviel en uiteindelijk alleen op 'Rechts, links, verkeerd' te horen is. De overige gitaarpartijen zou ik, met het hoofd in de schoot, op het laatst toch nog door Hans Hollestelle laten inspelen.
Er zijn avonden geweest dat ik bijna huilend naar huis reed, omdat ik de vertrouwde omgeving miste en omdat de chaos domweg te groot was. Maar ik moest doorzetten, want ik wilde integer blijven tegenover de grondgedachte van de plaat: afrekenen met de 'oude Boudewijn' en mezelf volledig blootgeven.
In 'Travestie' is die gedachte duidelijk te horen. Mijn buurmeisje in Heemstede, Anja de Jong, was bereid de zingende fan te spelen.
In 'De verbouwing' doe ik verslag van de verbouwing die in ons huis had plaatsgevonden.
'Moeder' ontstond in Amsterdam aan de Spuistraat - toevallig in het huis van een jongen bij wie ik op de middelbare school in de klas had gezeten - waar de hoge ramen me deden denken aan de kamers die ik kende uit mijn jeugd, waar ik met mijn nichtje vaak had gespeeld. De klankovereenkomst tussen een gamelan en een carillon was een idee van Renee.
De mars 'Rechts, links, verkeerd' kwam bij ons op na een lang gesprek over de middelmaat die ik mezelf altijd toedichtte: op school weinig opvallend, altijd cijfers tussen de 4 en de 8, op de Filmacademie een zeer bescheiden student, wel gitaar spelen, maar ook zeer middelmatig, geen avonturier, geen versierder, kortom behoedzaam wandelend op de gulden middenweg.
Willem Ennes had grote moeite met de tekst, omdat hij er fascistoïde trekjes in meende te ontdekken. Je hoeft de woorden rechts en links maar op een marsmuziekje te zetten en ergens in Nederland wordt wel een aan de oorlog refererend vingertje opgeheven. Ook daar gaat de elpee over. Wat niet wegneemt dat Willem smaakvol en overtuigend gespeeld heeft op de plaat.
'Waar ik woon' gaat over de vreemde Hollandse gewoonte groter te willen lijken dan we zijn; reden waarom we graag buitenlandse fenomenen in Hollandse afmetingen terug willen zien: heuvels waar je geacht wordt in Klein Zwitserland te zijn, de PIRAMIDE van Austerlitz, het VENETIË van het Noorden.
'De Nederlandse held' beschrijft de bescheidenheid, in ieder opzicht, die de Bekende Nederlander vaak zijns of haars ondanks blijft 'sieren'. In 'Calypso' gaat het over de 'Nederlandse neger', wiens eigen muziek in ons land geen enkele invloed heeft - dit in tegenstelling tot die van de Amerikaanse negermuziek op de muziek in Amerika.
'Wegen' is een geruststelling naar de fans toe, om hun te laten weten dat ik altijd naar hen onderweg zal zijn, ook overdrachtelijk.
Zo handelt de hele elpee dus over het zanger-zijn in Nederland en dan specifiek mijn zanger-zijn. In Amerika wist de technicus niet wat hij hoorde: hij was geluidstechnisch gesproken veel beter gewend. Al mijn gitaren zijn opnieuw ingespeeld, de zang is opnieuw ingezongen omdat Renee daarop stond en 'De Nederlandse held' werd zelfs ter plekke van geheel nieuwe muziek voorzien. In een uur moest ik in de studio een compleet andere melodie schrijven. Ten slotte werd de hele plaat gemixt, waarbij Neil Brody, de technicus, soms niets begreep van wat wij wilden: alles moest gortdroog met overdreven aandacht voor de zang. Bij 'Travestie' raakte hij volledig in paniek omdat hij het slot, waar de hele band op volle kracht tekeergaat, niet in de juiste balans kon krijgen. 'Laat mij maar en gaan jullie maar even koffiedrinken,' zei ik en een kwartier later stond het erop. Na een uur mixen doet een fris oor wonderen. We begonnen iedere dag om een uur of elf en verlieten de studio meestal rond twee uur 's nachts.
Op een goed moment kreeg ik een enorme zwelling op mijn rechteronderarm. De spier was door het onophoudelijk gitaarspelen overbelast en midden in de nacht ging ik naar het ziekenhuis, waar ik te horen kreeg dat een ijszak en wat rust de zaak zou verhelpen. Dat was gelukkig zo. Voor mijn geestelijke vermoeidheid was meer nodig. Maar het was een fantastische maand daar in Hollywood.
De plaat werd gemastered op de twaalfde verdieping van een gebouw in Hollywood, waar de elgenaar/technicus Alan Zentz een zeer oude Telefunken 2-sporenrecorder uit de jaren '40 had staan. Hij weigerde op een ander apparaat te werken.
De hoes is, nog altijd uitgaande van de onverbiddelijke grondgedachte, volledig in zwart-wit gehouden, zo sober mogelijk, zonder enige franje of effectbejag. Dus precies zoals de plaat ook opgenomen en gemixt is.
Productie: René Daalder, Boudewijn de Groot
Strijkersarrangementen: Job Maarse
Techniek: Dick de Graaff, Neil Brody
De band:
Ernst Jansz - piano, Willem Ennes - el. piano en orgel / Hans Hollestelle - el. gitaar / Piet Dekker -basgitaar / Johnny Lodewijks - slagwerk / Hugo van Riet, Boudewijn de Groot - mondharmonica, ac. gitaar / Raul Burnett - percussie
Artisound Studio, Duivendrecht
The Village Recorder, Los Angeles
Hoesfoto: Maya Pejic
Hoesontwerp: Studio Myosotis