Nachtschade
Boudewijn de Groot
Het is zo stil, zo zonder stemmen, een vage kreet, een droge tik biedt iets van houvast voor een ogenblik. Maar 't is niet meer dan een rimpel, niets meer dan een zucht over het wijde stille water in de donkere avondlucht. Het is zo zwart, zo zonder sterren, een trage schim die je vaag herkent. Vertrouwd gevoel voor het moment. Maar het is niet meer dan een schaduw stil en onverdacht over de diepe vlakte van de nacht. Nachtschade, laat me gaan. Nachtschade, kijk me aan. Ik kan niet meer, laat me gaan. Nachtschade, laat me gaan... Het gaat zo snel en zo geruisloos, een wervelwind, een waterval. Stille nachtschade woekert overal. Maar allengs wordt het kalmer, ben je in evenwicht, en na een nacht van vreemde dromen komt het ochtendlicht. Nachtschade, laat me gaan... Nachtschade, laat me gaan... |