Draden
Boudewijn de Groot
Nooit meer slapen, er gaat te veel om in je hoofd. Nooit meer rust, gezichten door elkaar in verwarring en in angst. Nooit meer alleen zijn, altijd die beelden hoe het was, in de jungle, in de dorpen, op het land, in de steden en aan de rand van de afgrond. Nooit meer stilte, er komt geen einde aan de pijn. Nooit meer geloof. Er is niemand die het voelt: de verspilling en de spijt. Nooit meer dezelfde want je bleef steken in de tijd. In de jungle, in de dorpen, op het land, in de steden en aan de rand van de afgrond. Nergens is het veilig meer behalve in het huis. Nog steeds een vijand en hij volgt het spoor. Je wilt maar een ding doen, loop door alle kamers, verbreek elke verbinding, snijd alle draden door. Nooit meer slapen. De oorlog is voorbij en toch nooit meer rust. De afstand was te groot en je hebt het geprobeerd. Nooit meer alleen zijn. Je hebt toen je wereld gecreëerd in de jungle, in de dorpen, op het land, in de steden en aan de rand van de afgrond. |