Keerzijden
Boudewijn de Groot
Buiten voor de deur is het koud, is het donker. Buiten voor de deur is het walmend nat. Buiten voor de deur in de schaduw zwerven schimmen. Buiten voor de deur is de stad. De wereld heeft zich omgedraaid, de donkere kant ligt boven. En ook de sterren zijn er niet, de nacht is klam en dicht. De regen in een gele mist doet alle lichten doven, behalve in mijn kamer waar jij veilig naast me ligt. Gebouwen rijzen mijlenhoog, verdwijnen in de regen. De stad bij nacht is overvol, de wereld is te klein. De mensen zoeken neonlicht tot in de diepste stegen. Zonder jou was ik alleen, zou ik daarbuiten zijn. Laat me niet alleen, blijf voor altijd bij me. Het zal wel weer een droom zijn maar de stad is vol gevaar. Laat me niet alleen, ga in geen geval de straat op. Het zal wel weer overdreven zijn, maar het is een chaos daar, het is een chaos daar. Ik zal je nooit vergeten in de leegte van mijn kamer. Het is eenzaam hier en buiten straalt een warme nieuwe dag. Ik weet niet of je echt hier was of slechts in mijn verbeelding. Dat weet ik pas wanneer de chaos weer begint vannacht. Buiten voor de deur... |