Oevers


B. de Groot

de eerste liefde die ik vond
was aan de oever van de Seine
hij chardonnay en ik verveine
terwijl de zon aan de hemel stond
ik was nog jong hij al veel ouder
hij staarde weg over mijn schouder
en zei: niets is voor eeuwig
en dat ik vast wel weer een ander vond

aan de oever van de Spree
op een zachte zondagmorgen
tussen het hoge riet verborgen
alleen de vogels en wij twee
maar wat hij wilde kon ik niet geven
zijn aarzeling duurde maar even
toen stond hij op pakte zijn kleren
en liep weg - ik ging niet mee

al die liefdes ooit voor eeuwig,
ze waren mooi maar bleven niet
ze gleden weg als een rivier
en ik bleef achter
als wuivend riet

zo was er ook een zomerdag
aan de oever van de Linge
ik hoor nog steeds de vogels zingen
en zijn warme zachte lach
maar als een vis in troebel water
was ik blind, pas jaren later
besefte ik dat ik niet gezien had
wat ieder ander zag

er zijn duizenden rivieren
die ik nog kan zien stromen
maar zover zal het niet komen
ik ben in evenwicht
want aan de oever van de Schelde
met het glinsterend vergezicht
weet ik dat de liefde van mijn leven
eindelijk naast me ligt

al die liefdes ooit voor eeuwig,
ze waren mooi maar bleven niet
ze gleden weg als een rivier
en ik bleef achter
als wuivend riet

(Voor Anne-Mieke Ruyten)


Boudewijn de Groot

(Heemstede, januari / februari / maart 2017)




Curiosa 2024 : Oogst Thuisopnamen