Lippen
B. de Groot, G. Kooymans/ G. Kooymans ik hing aan je blauwe lippen maar je piercing deed zo’n pijn oeh ik liet ze bijna glippen hoewel je zei: ik vind het fijn jouw lippen werden rood van schaamte toen ik zachtjes in ze beet met mijn gezicht in jouw geraamte fluisterde ik zacht dat het me speet blauwe blauwe lippen zo zacht als karmozijn ik wist niet dat blauwe lippen zo zacht en rood konden zijn lippen lippen lippen rood of blauw lippen die niet spreken zijn niet van mij en niet van jou blauwe blauwe lippen zo zacht als karmozijn ik streek langs mijn rode lippen de spiegel toonde mijn berouw terwijl ik jouw naam voelde ontglippen en jij vroeg: wat wil je nou mijn lippen werden blauw van kilte toen ik zei dat het me speet er viel een dodelijke stilte omdat jij in mijn lippen beet rode rode lippen koud als dood saffier als ik wist dat lippen konden doden was ik mijlenver van hier lippen lippen lippen rood of blauw lippen die niet spreken zijn niet van mij en niet van jou als ik wist dat lippen konden doden was ik mijlenver van jou |