Megaton
Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
Het blauw van de hemel ziet groen van de rook, de wind is heet en smaakt naar roest, ijzervijlsel kleurt de wegen. Nu stinkt in de slotgracht de modder en ook de wintertuin is rood en woest, het dorre zand knarst luid om regen. Een stormwind opent ieder graf en scheurt door het verleden, trekt bladzijden van de bomen af, er is te veel geleden. En in andere tijden vergeet ik mezelf. Met een schoorsteen zo zwart als een stenen kanon geladen met synthetisch lood heeft Krupp de hemel lek geschoten en raakt de geweldige spot van de zon die smelt en grijs wordt als de dood en brekend wegzinkt in de goten. Een super nougat neon licht, het gas klopt in de buizen. De zuurstofkraan gaat gillend dicht, de zee kookt in de sluizen. En in andere tijden vergeet ik mezelf. De hoogovens lopen over het land met ijzermuilen rood en zwart, de intocht der isolatoren. Ze steken de steden met zwavel in brand, de grote gore ketel barst en niemand meer die het kan horen. Breek het bos tot cellulose af, verscheur het in atomen. De zon glijdt smeltend neer in het graf om nooit meer om te komen. En in andere tijden vergeet ik mezelf. In andere tijden vergeet ik mezelf. |