De muis en de uil
J. v.d. Steen, B. de Groot toen een klein muisje door het bos wandelde zag hij daar een grote bruine uil die met gesloten ogen op een boomstronk zat als op de voet van een oude Griekse zuil de muis schrok even maar bleef toch staan en dacht: is die uil nou aan het pitten hij keek hem een tijdje voorzichtig aan en vroeg toen: wat zit u daar te zitten de uil draaide zijn hoofd opzij streek met zijn snavel langs zijn veren keek toen de muis met één oog aan en sprak: ik ben aan het mediteren de muis vroeg: en wat doe je dan als je mediteert de uil antwoordde: dan denkt men na want zo wordt men heel geleerd dat doe ik dus het liefste hier op deze fraaie zuil ik ben inmiddels heel erg wijs maar ja ik ben dan ook een uil de meeste dieren in het bos vinden het maar een rare grap ze zeggen dan als ze mij zo zien: kijk daar heb je uiltje Knap dan denk ik: ach ze zijn te dom ze zullen het nooit leren zo, genoeg gepraat loop nu maar door want ik moet weer mediteren de muis vervolgde snel zijn weg hij rende met een draf en dacht blij en heel erg opgelucht: oeh! daar kom ik goed vanaf de uil schrok op van zijn gemediteer en mompelde: ik ben wat vergeten wat ben ik toch ontzettend dom die muis had ik op moeten eten zo zie je maar dat denken en leren heel goed zijn om heel veel te weten maar neem zo nu en dan de tijd om ook eens wat te eten neem de tijd om te eten neem de tijd |