Anamorfose
Boudewijn de Groot blijf niet verborgen in de spiegel van de tijd kom nader ik ben het zicht op wie je was die jaren kwijt kom nader aarzel niet kom nader wie gevangen zit weet van geen horizon maar wie gestorven is weet van geen ketens kom nader in dit huis met zwarte trappen naar waar geen kamer zich bevindt waar ik op de zolder van mijn jeugd nog altijd ronddwaal als een kind geef jij niet thuis het zijn de straten van de stad waarin jij wel een kamer had geen eigen huis ik kijk en luister in de stilte van de tijd kom nader vaag en vervormd in je verborgenheid kom nader aarzel niet kom nader er staat niet wie er staat, zeg jij maar wat ik hoor is: help me vergeten kom nader alles is anders dan ik ooit dacht terwijl de stem waarop ik wacht zich schuilhoudt in de schemer wat ik zie en hoor is steeds iets anders dan wat ik eens verloor is dit de aarde of de hemel het beeld verspringt de stem vervormt wat blijft is altijd weer het kader sta niet verborgen in de schaduw van de tijd kom nader aarzel niet kom nader je was mijn vader |