Picknick
Boudewijn de Groot De bloemenwei is groen getooid, we hebben bloemen rondgestrooid, het goudgelokte kind en wij. Vriendinnen, vrienden, allemaal, gezeten rond de vruchtenschaal. Ook u bent welkom, lach en kom erbij. We geven picknick onder wilgen, onder linden, tussen klaprozen en winde, teer beminden in mijn hart en sluit je ogen, pluk een bloem. Daar zijn Tony Vos en Lennaert Nijgh van wie ik nog een tientje krijg. Het goudgelokte lentekind slaapt zacht. En zoete rook van blauwe kant omgeeft mijn hoofd als haartooiband en druppels honing geuren op mijn vacht. We geven picknick met tante Bep en pater Jansen die als elven samen dansen, leliekransen in hun haar. Kom maak muziek, pluk een bloem. We vragen u erbij, de rest verzorgen wij. Lennaert Nijgh en ik, wij geven picknick. Nu speelt de blikken blazersband die meer dan honderd nummers kent. Het goudgelokte lentekind speelt fluit. Gekleed in vijgenblad van schuim vliegt Dylan door het hemelruim, speelt hymnen op zijn harp en gouden luit. We geven picknick, voor de elven en de feeën, voor de runderen en reeën, voor het vee en iedereen moet aardig zijn, pluk een bloem. |