Het Regent In Antwerpen
Boudewijn de Groot het regent in Antwerpen het stormt over de daken de bomen zijn kaal de wolken zijn laag de leien zijn leeg de Meir ligt verlaten het regent in Antwerpen voorgoed na vandaag de stad was ooit mijn paradijs zonder Boom en zonder Slang we dwaalden samen, Eva en ik, van dauw tot duister en nachtenlang het struikgewas van straat en plein de groene glooiing van de lei de koele stilte van de Schelde geen schoonheid ging aan ons voorbij de lichtheid van het bestaan was al even licht te dragen het einde zou niet eerder zijn dan bij het eind der dagen het regent in Antwerpen het stormt over de daken de bomen zijn kaal de wolken zijn laag de leien zijn leeg de Meir ligt verlaten het regent in Antwerpen voorgoed na vandaag vandaag kwam de duivel op onze weg gleed ritselend door donkere steeg en waar het Park vol bloemen stond waren de dorre perken leeg de Kathedraal drong overvol van grauwe massa, stom en doof Onze Lieve Vrouwe zweeg stil verdoofd door zoveel ongeloof en in dat verloren paradijs moest de lichtheid het ontgelden verdween mijn Eva in het druk geweld en liet mij beschaamd aan de oever van de Schelde het regent in Antwerpen het stormt over de daken de bomen zijn kaal de wolken zijn laag de leien zijn leeg de Meir ligt verlaten o, het regent in Antwerpen voorgoed na vandaag |