Resurrexit
Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
Hij heeft al veel te lang gewacht, hij heeft de gipsen eiernacht te lang al, veel te lang geproefd. Hij heeft zijn snavel opgeschroefd en boort zijn gaten naar het leven. De wijde wereld is van mij, de wijde wereld is van mij. En aan de tafel zit de man, heelman, halfman superwitte boeman, zijn lepel vol met keukenzout, zijn ochtendkom vol klatergoud. Slaakt dan kreten, niet te eten, bah, bah. Hij kraait victorie in zijn dop, hij heft zijn kale kuikenkop en kraait de schone tafel vol. De grote mensen slaan op hol. Het dode ei is aan het spreken. De wijde wereld is van mij, de wijde wereld is van mij. Met Pasen eet de mens een ei, hard ei, zacht ei, kakelkleurig paasei. Hij zeurt niet, hij doet wat hij moet, maar dit maal is het ei bebroed. Al die dagen niet te dragen, bah, bah. Het kuiken danst de tafel rond, de scherven vallen op de grond. Daar zingt de zilveren botervloot: ach Heer, verlos ons van de dood. De piepzak komt zijn strijdlied zingen, De wijde wereld is van mij, de wijde wereld is van mij. Zalig Pasen. Zalig Pasen. Zalig Pasen. Zalig Pasen. Zalig Pasen. |