Kater
Boudewijn de Groot Ha, straten en huizen en daken. Ha, stad in een zee van verdriet. Dag mensen, die het leven staken, die alleen nog maar doen, verder niet. Dag kater, wat zit je te wachten? De mensen wachten op jou. Of ben je aan het eind van je krachten, verlaten, alleen in die kou? Zullen we verder lopen, samen, alleen in die zee? Misschien kunnen wij leven kopen in een land hier ver vandaan. Ga je mee? Wij lopen, ik en de kater. Ik ben op zoek naar één mens; één mens, verloren in dit water, haar vinden is onze vurige wens. |