Hoogtevrees in Babylon
Boudewijn de Groot ze zeiden: bouw een toren tot aan de hemelpoort laat niemand ervan horen en spreek daarbij geen woord de noten waren mijn stenen de melodie was mijn cement je bouwt tenslotte met datgene waarmee je gezegend bent priesters die me zagen zegenden mijn werk ik had niets te klagen ze baden voor me in hun kerk ik schreef in kalk: weet iemand tot hoever ik moet gaan ze zeiden: dat weet niemand 't is ergens bovenaan ik zweeg in alle talen en bouwde immer voort zou ik het kunnen halen tot aan de hemelpoort? Paul Simon was degene die vroeg waar ik mee bezig was hij gaf me een paar stenen en ging liggen in het gras hij zei: wordt dit de hoogste toren door mensenhand gemaakt dan weet je van tevoren dat je wordt afgekraakt hooggegrepen zinnen theatrale melodie het lijkt heel wat daarbinnen maar het blijkt een parodie achttien trage kraaien vlogen cirkels boven ons hoofd je moet de leugen niet verdraaien of je wordt niet meer geloofd ik zweeg in alle talen en bouwde immer voort zou ik het kunnen halen tot aan de hemelpoort? mijn moeder schuifelde nader: ik heb ervan gehoord je wilt naar God de Vader achter de hemelpoort ik hoop dat het niet waar is zoiets is te profaan maar laat me weten als het klaar is want alleen laat ik je niet gaan ik metselde mijn muren duizend stenen in het rond het kon niet lang meer duren tot ik in de wolken stond mijn moeder kon ik niet meer horen Paul Simon schudde 't hoofd ik dacht: je moet je niet laten storen door wie niet in je gelooft ik zweeg in alle talen en bouwde immer voort zou ik het kunnen halen tot aan de hemelpoort? de nacht begon te vallen met sterren om me heen de toren werd al smaller want ik had te weinig steen ik voelde dat ik niet verder kon op dit godverlaten uur beneden me lag Babylon als glanzend zacht glazuur ik besloot mijn werk te staken het werd een hopeloos karwei het had met godsvrucht iets te maken maar er kwam nog wat anders bij de toren hoefde niet vanaf de grond tot de hemelpoort te reiken maar ik wilde wel wanneer ik boven stond nog naar beneden durven kijken ik schreeuwde: ik ga 't niet halen maar ik werd niet gehoord men zweeg in alle talen beneden in het Land van Baäl en achter de hemelpoort |