Ballade van de onsterfelijkheid
Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot Over vijfentwintig jaar zal iedereen het zingen het lied van oude mensen en voorbijgegane dingen ook al zijn we dan vergeten wat we doen en hoe we heten of we halen wát we weten af en toe wat door elkaar De toekomst was een zee een blauwe zee van tijd maar 'later als je groot bent' wordt 'later als je dood bent' dan komt de dag van gisteren en ben je morgen kwijt en langzaam schuif je op naar een plaatsje bij het raam daar mag je dan gaan zitten beetje praten beetje pitten totdat de hemel opengaat en dan roepen ze je naam O de zomer van het jaar dat wij elkaar ontmoetten de zomer van het lange gras en van de blote voeten is het echt zo lang geleden dat we jong en ontevreden op een dag het zomaar deden voor het eerst en met elkaar Adieu vaarwel tot ziens het afscheid doet me pijn want afscheid duurt niet even het duurt je hele leven totdat de dag van gisteren voorgoed voorbij zal zijn Over vijfentwintig jaar zal iedereen het horen: het lied van 'vóór de oorlog' en 'toen was jij nog niet geboren' het leven is bederfelijk en doodgaan blijkbaar erfelijk maar al zijn we niet onsterfelijk we zijn nog bij elkaar Wat blijft is de herinnering de liefde die niet overging de eeuwige betovering van de onsterfelijkheid |