DE STANDAARD, ZATERDAG 12, ZONDAG 13 JANUARI 2013

 

Door PETER VANTYGHEM

Foto's: Marco Okhuizen/Koen Bauters


'Ik denk nog altijd: later als ik groot ben'



Na 68 jaren in zijn leven zingt Boudewijn de Groot dit voorjaar een laatste keer voor het grote publiek. Daarna trekt de zanger zich terug in rustiger dagen. Een plaat komt er nog wel, maar verder ligt alles open en is niets zeker.


 

Het is winter en dus gaat alles trager, maar langzaam begint het publiek zich te realiseren dat de nakende concerten van Boudewijn de Groot in Antwerpen en in Oostende zijn laatste grote tournee zullen betekenen in Vlaanderen. Achtenveertig jaar nadat hij met 'Een meisje van zestien' de eerste stap had gezet van wat een lange, succesvolle carrière zou worden, houdt de zanger het voor bekeken. 'Het is heel mooi geweest', zegt hij in de Parkschouwburg in Hoorn, een stadje benoorden Amsterdam waar hij afscheid neemt van een barstensvolle zaal oude fans, van hun kinderen en van jongeren die nog gauw een stukje legende komen meepikken. En die legende krijgen ze: 'Testament' en 'Verdronken vlinder' passeren de revue, in sobere, onthechte versies die buiten de tijd zijn komen te staan. En 'Jimmy', een van zijn grootste hits uit 1973 waarvan de zinsnede 'als hij maar geen voetballer wordt, ze schoppen hem misschien half dood' erfgoed geworden is. De klassieker 'Avond' noemt hij achteloos 'een hitje', 'Een meisje van zestien' krijgt een zigeunerarrangement mee en op het einde laat de gastheer zich helemaal gaan in 'Het land van Maas en Waal', zijn enige nummer 1-hit, alweer uit 1967. En tegen zo'n repertoire zegt deze zanger nu dus dat het mooi geweest is? 'Nou, 48 jaar lang heb ik Lennaert (Nijgh, red.) enorm betrokken bij wat ik doe', legt Boudewijn de Groot uit. 'Dat was normaal. Zijn teksten vielen zo op, omdat ze anders waren dan watje gebruikelijk hoorde in de lichte muziek. Ik heb hem altijd in de shows gebracht door in mijn praatjes over hem te vertellen. Maar daardoor heb ik bij het grote publiek de stempel gekregen van de zanger van de teksten van Lennaert Nijgh. Daar wil ik nu vanaf.'

 

'De oude hits wil ik laten voor wat ze zijn. Het duogevoel wil ik loslaten. Ik wil meer bezig zijn met mijn eigen repertoire. Ik zal wel teksten van hem blijven zingen, maar niet langer de bekende stukken waar iedereen altijd om vraagt. Ik wil nummers kiezen die wat minder aandacht kregen of die me persoonlijk meer aanspreken.' Eruit gaan dus de hits. Eruit gaat het imago dat hem al die jaren trouw gediend heeft. Boudewijn de Groot is 68, straks staat hij vijftig jaar op het podium en komt er een nieuw album. Voor het zover is, wil hij het hoofdstuk 'grote tournees' waardig afsluiten. En dus speelt hij nog één keer die hits, de songs die hij schreef met Lennaert Nijgh en waarvoor de massa komt, straks in het Kursaal en in de Lotto Arena voor het laatst. Hij knikt. 'Ik wil niet langer die grote tournees doen die beginnen in september en eindigen in mei. Het zal de komende jaren op kleinere schaal gebeuren en intiemer. Vorig jaar heb ik getoerd met mijn zoon Marcel, wij met zijn tweetjes. Dat was een prima combinatie. Zo zal het voortaan zijn. Kortere tournees, speciale projecten, dingen uitproberen.'

 

 

 

Angst

 

Ook al zijn de haren wit geworden, hij lijkt de voorbije tien jaar nauwelijks veranderd. Hij is nog altijd even bedaard en zen. Je krijgt Boudewijn de Groot niet makkelijk los uit zijn bedachtzaamheid en na verscheidene ontmoetingen met hem weet ik nog altijd niet of hij verlegen is, gereserveerd, of gewoon afstandelijk. Daarover wil hij wel een tip van de sluier oplichten. Hij heeft er geen behoefte aan dat de mensen een juist beeld van hem hebben, zegt hij. 'Ik vond het altijd prettig dat mijn privéleven buiten beschouwing werd gelaten. Ik weet dat mensen bepaalde dingen van me verwachten, en als ik denk daaraan te kunnen voldoen, geef ik hen dat. Als het tegen mijn gevoel in gaat, ga ik mijn eigen weg.' Zijn eigen weg sloeg hij nadrukkelijk in, toen Lennaert Nijgh in 2005 overleed. Zonder diens lyrische teksten móést De Groot wel zelf aan de slag en het album Lage landen bracht in 2007 al een eerste verzameling eigen songs. 'Het is echt beginnen te stromen en ik voel geen angst meer', .zei hij toen. 'Het zou best kunnen dat een nieuw album er heel snel aankomt.' Hij lacht. 'Ja, dat heb ik toen gezegd. En dat album laat nog altijd op zich wachten, niet? Maar ik heb het repertoire klaarliggen. Ik wil nu eerst deze tournee afwerken en de lei even schoonvegen. Ik heb nog geen duidelijk idee hoe ik het wil opnemen.'

 

In afwachting zou u een herlezing van enkele klassiekers kunnen opnemen. Ik vond uw versie van ‘Testament’, na 45 jaren, wonderlijk onthecht en treffend.

 

'Denkt u? Dat soort nummers is natuurlijk geschreven vanuit jeugdig enthousiasme en dito ervaring, maar omdat ik ze zo vaak gezongen heb en ze zo bekend geworden zijn, zijn het nu meer klassiekers dan persoonlijke nummers. Ik hoef het niet meer over mezelf te hebben. Ik kan nog altijd zingen: 'Na 22 jaren in dit leven', omdat het zo neutraal geworden is dat het niet meer over mijn leven gaat. Ik kan het zingen als iemand van 68.'

 

U bent een veel betere zanger geworden in het voorbije decennium. We horen een oudere maar betere stem. Wijzer ook.

 

'Er zit soms een kraakje in en ik ben sneller vermoeid, maar niemand stoort zich daaraan. Ik vind ook dat ik beter zing. Maar ik volg dan ook al geruime tijd zangles.'

 

Zangles? U? Waarom was dat nodig?

 

'Om op de juiste manier te leren zingen. Ik heb altijd verkeerd gezongen. Nu ja, veertig jaar dus. Als je pech hebt, breekt dat je op. Maar ik heb mazzel gehad. Ik kreeg mijn eerste zangles in de jaren 60, van Bep Ogterop, een bekende zangpedagoge. Dat hield ik drie maanden vol.'

 

 

 

 

Boudewijn de Groot: 'lk hoef het niet meer over mezelf te hebben.'

 


 

 

 

'De tweede keer was voor de musical Tsjechov in 1991. Daar had ik veel aan, maar er kwam ook toen snel een eind aan. In 2000 zong ik een tweede keer in Tsjechov en daarna bleef ik zangles nemen. Daar leer ik anders ademhalen, een andere lichaamshouding aannemen, anders denken... Voor elk concert doe ik nu mijn oefeningen.'

 

Wat moeten we dan denken van al die klassieke songs van voor 2000?

 

'Als ik toen had geweten wat ik nu weet, had ik ze veel beter gezongen. (stilte) Ik zong onbeholpen en vaak ook behoorlijk saai. Heel rigide. Als ik een bepaalde manier van zingen had, een duidelijke melodielijn, dan week ik daar niet van af, omdat ik zo onzeker was. Ik raakte in de war als ik afweek. Ik verloor mijn concentratie en raakte de tekst kwijt. Ik zat zo vast in hoe ik het altijd deed dat ik het niet anders meer durfde te doen. Pas in 1991, door mijn eerste rol in Tsjechov, heb ik geleerd om zonder gitaar en vaste micro te zingen. Daardoor ging ik de frasering en de timing wat verschuiven en vond ik een enorme vrijheid. Die ervaring heb ik meegenomen naar mijn eigen optredens.'

 

--

 '‘Bij het grote publiek heb ik de stempel: zanger van de

teksten van Lennaert Nijgh.Daar wil ik vanaf’

  --

 

 

 Kunt u uw eigen opnames van toen beluisteren?

 

'Nee. Ik vind de liedjes mooi, de arrangementen prachtig, maar het zingen... nee! Wat is het jammer dat er zich toen niemand met mij bezighield. Was dat niet de taak van de producer (Tony Vos, red)? Hij was vooral bezig met de vraag of het  zuiver was of niet. Ik neem het niemand kwalijk, hoor, maar toch... jammer.'

 

In deze tournee neemt u uw leven als leidraad voor de songkeuze, niet?

 

'Niet echt als een chronologisch verhaal, maar dat was wel mijn uitgangspunt. Bij elk nummer heb ik overwogen: waarom kies je het? Soms had het thema te maken met deze afscheidstournee, soms was het gewoon een hit die ik een laatste keer wilde zingen. Ik wilde ook enkele stukken brengen die hun nut bewezen hadden in de jongste tournees, zoals 'Berlijn', 'Canzone' en 'De vondeling van Ameland'. En wat oude nummers, zoals 'Strand' en 'Vrijgezel'.


Het is opvallend hoe vaak u zingt over bevrijdende krachten: de jeugd, de zee, vrouwen, de  fantasie, de liefde. Waren dat de grote thema’s?

 

'Dat waren in elk geval belangrijke inspiratiebronnen, ja.'

 

Hebt u zich vrij gevoeld in uw leven?

 

'In mijn werk wel. Hoewel er toch van alles verwacht wordt van je, omdat fans nu eenmaal behoorlijk dwingend kunnen zijn en je gaandeweg een bepaald imago opbouwt. Maar als je je niets aantrekt van sommige verwachtingen, kan je je wel goed voelen. Ik ben ook altijd mijn eigen baas geweest. Ik ben nooit afhankelijk geweest, van niets of niemand.'

 

Leuk hoe u allerlei anekdotes vertelt over die bijna vijftig jaar. Zoals toen u als hippie in een boerderij leefde. Al kan ik me u niet zo goed voorstellen als rebel.

 

(lacht) 'Nee, ik was inderdaad een rustige hippie. Ik was niet zozeer bezig met rebellie, maar veeleer met het zweverige gedoe. Ik deed wat aan astrologie en las Siddhartha en Narziss und Goldmund. En Het Tibetaans Dodenboek en de I-Tjing. Ik vond het interessant, maar ik ben er niet in verder gegaan. Niet dat ik daar te nuchter voor was, maar het is allemaal zo onbewijsbaar.'

 

Vindt u het nodig dat alles bewijsbaar is?

 

'Neenee. (denkt na) Kijk, ik hoop ook dat er een hiernamaals is, maar ik kan het niet bewijzen, dus ik hou me er niet mee bezig. Maar ik ga ook niet zeggen dat het hierna afgelopen is, dat is me dan té nuchter. Ik vind het dus veel leuker om een beetje voor mezelf te fantaseren. Wat zou er hierna kunnen komen? Wat is de zin van dit alles? Ik vind het interessant om erover na te denken. Voor mezelf dus, zonder daar anderen mee lastig te vallen.'

 

Leest u nog altijd veel?

 

'Niet veel meer. Het gaat de laatste tijd wat moeizamer. Ik heb de neiging in slaap te vallen bij een roman. Dat is iets fysieks. Maar ik lees wel artikelen en soms wat gedichten. Ik kijk op televisie naar het nieuws en documentaires.'

 

U bent bijna vijftig jaar aanwezig geweest in de lage landen. Wat is er in die periode veranderd?

 

'Wat me meest opvalt, is dat het drukker geworden is. Ten tweede: de agressie, de onverdraagzaamheid en het gebrek aan respect zijn toegenomen. Ten derde: meer dan ooit voel je een permanente hang naar verjonging. De oudere generatie is steeds meer geneigd zich aan te passen aan de cultuur van de jongeren. Ik verbind daar geen Waardeoordeel aan. De jeugd is sowieso interessanter voor de markt, omdat ze sneller iets nieuws aanvaardt, meegaat in trends, het oude vervangt door het nieuwe. En omdat de oudere generatie langer behoefte heeft om jong te zijn, krijg je een sociale drang om te verjongen.'

 

Stom. De demografische evolutie verloopt net andersom.

 

'In Nederland merk je heel erg dat een goedlopende zaak toch zijn interieur gaat veranderen omdat 'het niet meer kan in deze tijd', waarna dan blijkt dat de vaste klanten daar helemaal geen behoefte aan hadden. Of een radiozender die zich ineens gaat richten op een jong publiek, terwijl er al heel veel zenders zijn voor een jong publiek en de grote groep ouderen heel gehecht is aan haar vaste programma's. Ja, dan worden de oudere presentatoren eruit gezet, wordt het programma aangepast en moet de muziek hipper. Die neurotische angst om verouderd te lijken, die had je vroeger veel minder.'

 


 

'Nu ja, niet altijd. Ik vind computers heerlijk. Ik heb een iPad: vroeger zouden de jongeren hun vingers afgelikt hebben als die er geweest was. En toch: ik zat vroeger als kind te lezen en daar heb ik erg veel van geleerd.'

 

Jongeren beschikken nu over een oceaan aan muziek.

 

'Ja, en wij moesten daarentegen lang zoeken naar Radio Luxemburg en AFN Frankfurt, en dan kreeg je er nog al die storingen doorheen. Het was in mijn jeugd geen lolletje om goeie muziek te vinden. Kids van nu vinden het fantastisch dat ze kunnen kiezen uit zoveel mogelijkheden. Ze communiceren op zoveel manieren. Maar er is inderdaad erg veel beschikbaar. Ik vraag me weleens af of de kinderen geen natuurlijke blokkade opwerpen tegen al die informatie en dat ze daarom minder lijken te weten dan vroeger.'

 

Volgt u uw grote voorbeeld, Bob Dylan, nog?

 

'Hij was een belangrijke inspiratie, maar hij was niet per se het grote voorbeeld en zeker niet het enige. In het begin was hij er, samen met Donovan, Randy Newman, en daarvoor Jacques Brel en Jaap Fischer. Later liet ik me niet zozeer inspireren door artiesten, maar door nummers. Ik hoorde iets en wilde dat ook. Zo heeft 'Eleanor Rigby' van The Beatles tot het lied 'Ik zal je iets vertellen' geleid. En het gitaarspel van Brian May van Queen heb ik laten klinken op het album Een nieuwe herfst. En 'Geen carnaval' was geïnspireerd op de punkmuziek. Het leek me gewoon leuk om het eens op die manier te doen.'

 

Leonard Cohen is bijna tachtig en staat er nog altijd. Hebt u hem gezien?

 

(haastig) 'Nee, ik kan helemaal niet tegen Leonard Cohen. Die man heeft me nooit geboeid. Dylan heb ik een paar jaar geleden wel nog gezien. Tja, die staat inmiddels ook vrij onzichtbaar op het podium en vaak is hij niet om aan te horen, maar we delen een verleden, wat met Cohen echt niet het geval is. Bij Dylan is het allemaal heel. persoonlijk, totaal wars van pretentie of glamour.'

 

--

 Er komt een periode aan van onzekerheid. Ik heb er geen idee van hoe ik

alles ga invullen’

 --

 
 

Breekt er voor u nu een periode aan van meer genieten?

 

'Nee, veeleer een periode van onzekerheid. Ik heb er geen idee van hoe ik alles ga invullen. Ik wil best nog eens acteren (De Groot speelde een rol in Flikken, red), maar het is gebleken dat ik geen natuurtalent ben en ze hebben me ook niet meer gevraagd. Het lijkt me ook fantastisch om in alle eenzaamheid een boek te schrijven. Een wereld voor mezelf te creëren en te beschrijven. Ik zie er mezelf wel aan beginnen, al zal ik het ontzettend moeilijk vinden en vertwijfeld zijn. Dus we zien wel. Als er grote ideeën opduiken en ik kan ze uitwerken, dan wordt het zeker genieten.'

 

U gaat niet met pensioen?

 

'Ik voel het veeleer zo aan dat ik een volgende fase intreed. Ik heb nog steeds dat 'later als ik groot ben'-idee. Ik ben 68, en ik voel me ook 68, maar dat wil niet zeggen dat er geen 68 jaren meer kunnen volgen.'

 

 

Boudewijn de Groot, live in de AB in 2010. © Koen Bauters


 

Boudewijn de Groot in Lotto Arena, Antwerpen, op 3 en 4 mei, en in Kursaal, Oostende, op 9, 10 en 11 mei www.livenation.be.

 

 

----------

 

Boudewijn kiest Boudewijn


 

Welke songs zou Boudewijn de Groot het

 

liefst meenemen naar zijn onbewoond

 

eiland? Voor De Standaard kiest de zanger

 

zijn twaalf favorieten uit bijna 50 jaar

 

muziek maken.

 

 

 

1. Achter de

 

hemelpoort

 

‘Het idee van een god

 

die zichzelf dusdanig op

 

de achtergrond houdt dat zelfs

 

niemand in de hemel, tot aan Petrus

 

toe, van hem heeft gehoord,

 

leek me interessant voor een

 

tekst. Bedoeld als onderdeel van

 

het drieluik “Hoogtevrees”,

 

“Hoogtevrees in Babylon”, “Achter

 

de hemelpoort”.’

 

(album: Lage landen, 2007)

 


2. Hoogtevrees

 

in Babylon

 

‘Zoals “Hoogtevrees”

 

een allegorie is van mijn

 

carrière, zo gaat dit lied over het

 

volgen van je eigen weg zonder

 

je te laten voortjagen door de anderen.

 

Probeer tot het uiterste te

 

gaan, maar ken je grenzen.’

 

(album: Lage landen, 2007)

 


3. Lage landen

 

‘Een simpele tekst over

 

Nederland, met wat specifiek

 

Nederlandse begrippen

 

door de eeuwen heen.

 

Behalve Inge Blaauw, die uiteraard

 

niet specifiek Nederlands

 

was. Maar vanuit mijn persoonlijke

 

herinnering ga ik geleidelijk

 

door naar een meer algemene.’

 

(album: Lage landen, 2007)

 


4. Als jij niet van

 

me houdt

 

‘Een van de laatste teksten

 

van Lennaert

 

(Nijgh, red.), waarin hij zich nog

 

altijd niet gewonnen geeft en

 

blijft hopen de ware gevonden te

 

hebben.’

 

(album: Een nieuwe herfst, 1996)

 


5. Rondeel

 

‘Valt niet zoveel over te

 

zeggen. Ik vind de rondeelvorm

 

mooi en ook

 

de vergelijking van de reiziger

 

(die zijn eigen stad niet kent)

 

met een hoerenloper (die zijn eigen

 

vrouw niet kent). Muzikaal

 

houd ik erg van de steelgitaar.’

 

(album: Een nieuwe herfst, 1996)

 


 6. Canzone 4711

 

‘Gekozen omdat het een

 

prachtig beeld schetst

 

van de verlegen puber

 

die Lennaert was, maar wel natuurlijk

 

een met wilde fantasieën

 

en onbevredigde verlangens. Zo

 

zat hij vaak op het Zandvoortse

 

strand. Op de plaat krijgt dit een

 

prachtig jazzarrangement van de

 

onvolprezen Bert Paige (Albert

 

Lepage).’

 

(album: Picknick, 1968)

 


7. Vrijgezel

 

‘Een tekst die formidabel

 

in elkaar steekt,

 

prachtige beelden

 

rijmvondsten

 

heeft en ook een mooi

 

tijdsbeeld geeft van het jaar

 

1966.’

 

(album: Boudewijn de Groot,

 

1966)

 


 8. Voor de

 

overlevenden

 

‘Iets waar Lennaert zich

 

altijd aan gehouden

 

heeft: laat je “kinderlijke” drang

 

naar fantasieën niet verbieden

 

door de volwassenheid. Met andere

 

woorden: bewaar het gevoel

 

van “later als ik groot ben”.’

 

(album: Voor de overlevenden,

 

1966)

 


 9. Eva (versie

 

1996)

 

‘Een schitterende tekst,

 

die op verschillende manieren

 

geïnterpreteerd en “gevoeld” kan

 

worden. Luister goed en plaats

 

Eva in het heden.’

 

(album: Een nieuwe herfst, 1996)

 

 

10. Op weg naar

 

mijn lief

 

‘Opeens toch weer de vage

 

echo van een protestlied.

 

Geschreven na de zoveelste

 

tvbeelden

 

van een verwoeste

 

stad met ontredderde mensen.’

 

(album: Het eiland in de verte,

 

2004 )

 


11. Het land

 

van koning Jan

 

‘Een tekst die me dierbaar

 

is. Hij snijdt een gevoelig

 

onderwerp aan, maar bewaart

 

de onschuld, omdat tot

 

aan het einde het kind aan het

 

woord blijft, ook al verschuift de

 

tijd naar de volwassenheid. Een

 

prachtige vondst.’

 

(album: Het eiland in de verte,

 

2004)

 


12. De vondeling

 

van Ameland

 

‘Ook een tekst die me

 

dierbaar is, omdat ik hem

 

interpreteer als het kind dat zijn

 

moeder zoekt, zoals ik dat zelf in

 

zekere zin ook meer ben gaan

 

doen en daar ook een aantal liedjes

 

over geschreven heb.’

 

(album: Het eiland in de verte,

 

2004)

 

 ----------