Trouw 23 januari 1995
door HANS ORANJE
Toernee t/m 10 juni. Van 15 t/m 26 februari in het Nieuwe de la Mar Theater in Amsterdam.

 

Aan de andere kant zou het onbillijk zijn te denken dat producent Jacques Senf alleen maar op vuig winstbejag uit is, nu het stuk, op enkele dagen na vijftig jaar nadat het Russische leger het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau bereikte, opnieuw en ongetwijfeld met groot succes in de theaters van het hele land te zien zal zijn. Het stuk heeft, schrijft hij in het programmaboek, 'een belangrijke, helaas nog steeds actuele boodschap'. De combinatie van koopmansgeest en predikijver hoort immers bij de Nederlander als de grachten bij Amsterdam.

Het onbehagen hangt wat mij betreft direct samen met die actuele boodschap van het stuk, een toneelbewerking door Frances Goodrich en Albert Hackett van dat verbijsterende oorlogsdocument dat we allemaal kennen: 'Het Achterhuis', dat Anne Frank tussen haar 13e en 15e jaar schreef, toen de familie Frank, de familie Van Daan en de tandarts Dussel ondergedoken zaten op de zolder van het achterhuis van het pand Prinsengracht 263. Op 4 augustus 1944 deed de Gestapo de inval. Vader Otto Frank, overlevende van Auschwitz op 27 januari van het jaar daarop, keerde als enige uit de vernietigingskampen terug.

De vorm van het stuk staat de actualiteit van de boodschap in de weg. Terecht merkte Mies Bouhuys, die het stuk (opnieuw) heeft vertaald en bewerkt, afgelopen donderdag in deze krant op dat het wel een heel erg realistisch jaren vijftig-stuk is. Ze heeft, samen met regisseuse Arda Brokman, het begin herschreven in die zin, dat we de handeling nu volgen als een flash-back van Otto Frank, die het dagboek krijgt van Miep Gies en die, in het achterhuis, voor zijn ogen laat herleven hoe ze daar in de oorlog hebben geleefd.

De tragedie die het stuk is, wordt daarmee met zachte hand iets naar achteren geschoven, doordat wij in het noodlot, dat tussen 1942 en 1944 zijn net langzaam dichttrok rond de onderduikers, een medewetende in hem hebben. Anne (uitstekend gespeeld door Cléo Dankert) wordt zo een schrijnende herinnering voor de vader: haar levendigheid, haar puberale bokkesprongen, haar adoratie van hem, en haar voor een 13-jarige grote wijsheid. Ik had graag gezien dat Bouhuys hierin veel verder was gegaan, maar de Amerikaanse auteurs schijnen buitengewoon lastig met hun rechten om te springen.

Soap

Er zit in die benadering van Anne natuurlijk ook een soap-kant, en als de rechten eenmaal verjaard zijn, zal een tragi-komische tv-serie 'Anne in het Achterhuis' niet lang meer op zich laten wachten.

Maar de actualiteit van de boodschap, of het betere woord 'waarschuwing' dat mevrouw Bouhuys gebruikt, zit in iets veel beklemmenders. Binnen dat benauwde leventje in het achterhuis vind je ook de onverschilligheid (de scène met de bontmantel), het verraad (Van Daans diefstal van het brood) en de alles verziekende angst, die buiten het huis de oorlog tot zo'n weerzinwekkende gebeurtenis maken.

Ik bedoel dit: een toneelbewerking van Anne Franks 'Achterhuis' zou na vijftig jaar de anekdote voorbij moeten zijn waar we nu de komende tijd weer in mogen zwelgen. De onbekend gebleven verrader die in augustus 1944 de Gestapo de weg naar het achterhuis wees, dat zijn wij, terwijl we aangedaan de afloop van het onderduikersdrama op de Prinsengracht volgen.

Ik bedoel dit: twintig jaar geleden speelde de groep van Pip Simmons de voorstelling 'An die Musik'. Daarin voeren joodse gevangenen voor hun SS-bewakers de operette 'De droom van Anne Frank' op. Daarin hanteert de zoon de koppelriem van de SS-er, daarin dringt de Poolse kou je botten in, als de gevangenen zich naakt uitkleden, daarin kruipt de geur van de gasovens in je neusgaten. Bij de voorstelling die ik bijwoonde (maar het zal de andere keren ook gebeurd zijn) slopen wij, toeschouwers, één voor één huilend weg.

Overzichtelijk

Dát is de gapende wond van 'Het Achterhuis'. De voorstelling van de Amerikaanse toneelbewerking kan men evenwel bezoeken zonder bang te zijn dat de ziel erg moet lijden. Het sterk naturalistisch gehouden decor van Tom Schenk legt overzichtelijk de verschillende ruimten in het achterhuis bloot, terwijl bij de tekstpassages tussen de taferelen, die Otto Frank als het ware alleen in zijn hoofd hoort, een echt mooi abstract achterdoek van rafelige herinneringen oplicht. De rollen worden ook vrij naturalistisch, maar tegelijkertijd met een duidelijk 'Anne-perspectief' neergezet.

Wel had de regie wat mij betreft van Josée Ruiter mogen verlangen dat zij in de schreeuw-passages van moeder Edith tóch verstaanbaar blijft. Boudewijn de Groot, de door Anne diep aanbeden vader, ontkwam ondanks sympathieke pogingen daartoe ook in deze voorstelling niet aan een vleugje heiligheid.

Eigenlijk hebben we, dacht ik toen we naar buiten liepen, een goed gemaakt Hollands taferelen-drama gezien.